Rabot – Film over Gentse sociale woontorens

Gepost op 2018-01-25

De Rabottorens: volgens sommigen berucht in heel Gent en omstreken, een stadskanker geteisterd door armoede en drugs… Enkele jaren geleden werd beslist om ze te slopen en te vervangen door nieuwbouw. En toch laat hun verdwijnen niemand onberoerd en wil iedereen zich dit iconische panoramisch zicht op een of andere manier herinneren. In januari 2014 waren er het gelijknamig boek en de theatervoorstelling ‘Rabot 4-358’ (de huisnummers van de eerste toren die tegen de vlakte ging) van kunstenaar Simon Allemeersch (zie Huurdersblad 218 – maart 2014). Van september 2015 tot maart 2016 liep er bij Sogent (het Gentse stadsontwikkelingsbedrijf) de tentoonstelling ‘Hoog en droog’ over het verleden, het heden en de toekomst van de site van de drie torens. En op 13 oktober 2017 ging ‘Rabot’ van filmmaakster Christina Vandekerckhove op het Film Fest Gent in première. Hoe ze dit allemaal zelf heeft ervaren, vertelt ze graag aan het Huurdersblad.

 

Huurdersblad: Vanwaar een documentaire over de Rabottorens? 

Christina Vandekerckhove: Het Gentse theatergezelschap, de Kopergietery, is ook actief in de wijk. Zij vroegen me in 2013 een documentaire te maken over de hele Rabotwijk. Toen ik hoorde dat ze de torens gingen slopen, besloot ik me enkel toe te leggen op de torens. In feite gaat het om één groot dorp, in de hoogte dan, dat zal verdwijnen. Dat wou ik vastleggen. Op die manier overstijgt mijn film het lokale. Elke stad heeft aan de rand wel haar torens. Kijk maar naar de Londense sociale woontorens. Vaak zijn het vergeethoeken. Dat geeft de film zijn universele karakter: hoe ervaren de bewoners dat allemaal? 

 

Huurdersblad: Hoe ben je precies te werk gegaan?  

Christina Vandekerckhove: Eind 2015 ben ik beginnen filmen. Maar het grootste werk ging vooraf aan het filmen. Ik heb letterlijk bij alle deuren aangeklopt en de bewoners gevraagd of ze wilden mee werken aan de film. In een notitieboekje schreef ik dan: ‘nr. 100 deed niet open, nr. 101 wilde niet meedoen,’ enzoverder. Het meeste werk is dus naar research gegaan. Voor elke persoon die wilde meewerken, heb ik gigantisch veel opgeschreven, tijdens de drie of vier keer dat ik bij hen op bezoek ben geweest. Ik liep zodanig veel rond in de toren dat ik er een vertrouwd gezicht werd. Mensen leerden me kennen en gaven aan dat ze alsnog wilden meewerken, ook al hadden ze in het begin hun medewerking geweigerd. Research plus filmen heeft toch twee jaar in beslag genomen. Er is wel van alles tussengekomen, andere projecten en kinderen. In die periode is iedereen in blok 2 weggetrokken en heb ik dus mensen van de laatste toren geportretteerd. Dat betekende dus veel luisteren en kijken en dan pas filmen.  

 

Huurdersblad: Wat was de teneur van de verhalen van de bewoners? 

Christina Vandekerckhove: Hoewel ik meen dat mijn film op zich hoopvol is, gaf iedereen toch aan weg te willen omdat de situatie niet langer leefbaar was. Vorige week zei de enige persoon die aangaf er zeer graag te hebben gewoond, dat ook voor hem de maat vol was. Terwijl het vroeger wel een prestige was om er te wonen. De appartementen werden gezien als kleine paleisjes. Een fel contrast met de huidige situatie. Het is in mijn ogen verkeerd beginnen lopen toen de deuren dicht bleven en de bewoners geen contact meer met elkaar hadden. Vroeger was er toch meer sociale controle, maar na verloop van tijd is dat verwaterd. Iedereen wil nu naar een plek waar het beter zal zijn.  

 

Huurdersblad: Wat waren volgens jou de meest markante verhalen van de bewoners? 

Christina Vandekerckhove: Iedereen had zo wel zijn eigen verhaal, dus daarvoor moet je de film eigenlijk zelf zien. Het gaat in elk geval niet over de sociale huisvesting op zich, of over armoede. Ik heb gewoon de bewoners geportretteerd. De kijker kan er dan zelf zijn eigen interpretatie aan geven. Vanzelfsprekend zit mijn eigen kijk ook in de film verweven. Ik probeer mijn film zo te maken dat ik veel openlaat voor interpretatie van de kijker zelf. Ik probeer mijn mening niet door te duwen, maar ik wil de kijker wel een soort van spiegel voorhouden en hoop dat de film nog lang blijft nazinderen en tot nadenken aanzet.  

 

Huurdersblad: Is het een rauwe documentaire geworden? In de trailer hoorde ik een bewoner beweren dat het slecht is gegaan toen de moren er kwamen 

Christina Vandekerckhove: Het is inderdaad soms vrij hard. Er is sprake van racisme in de blokken net omdat er geen communicatie is tussen de mensen, omdat ze elkaar niet meer begrijpen. Wat ik voelde waren mensen die elkaar niet meer verstaan, mensen die bang zijn van mensen die de taal niet begrijpen, met andere woorden, eerder argwaan door een gebrek aan communicatie. De film toont mensen die geen begrip voor elkaar kunnen opbrengen omdat ze zo op zijn. Elk verhaal heeft dus twee kanten. Iedereen had wel altijd al zijn mening over de beruchte torens. Er waren veel algemeenheden en clichés, over drugs en zo. Met de film hoop ik meer respect op te brengen voor de bewoners. Uit hun verhalen komt toch sterk naar boven dat ze er altijd het beste van hebben proberen maken, hun mentale veerkracht met andere woorden. 

 

Huurdersblad: Slotvraagje. De muziek wordt onder meer verzorgd door de Gentse rockband Madensuyu, van hun in januari 2018 nieuw te verschijnen album ‘Current’. Hoe heb je hen zo ver kunnen krijgen? 

Christina Vandekerckhove: Dat is eigenlijk heel eenvoudig te verklaren. Mijn vriend zit in die rockgroep. Omdat ik heel erg van hun muziek hou, heb ik hem gevraagd of hij de muziek van de film wilde componeren. Verder heeft Madensuyu twee tracks geleverd uit hun nieuwe album voor mijn film. 

 

Je kan ‘Rabot’ sinds 17 januari 2018 in de Vlaamse en Brusselse bioscopen gaan bewonderen. Een warme aanrader.

Dit interview kan je ook lezen in het Huurdersblad van december 2017.