Stop met politieke spelletjes op kap van de sociale huurder

Gepost op 2022-01-18

VIVAS (het Vlaams netwerk van sociale huurders) roept onze ministers op om op te houden met politieke spelletjes op kap van de sociale huurders.

De wooncrisis situeert zich in alle scherpte op de private huurmarkt. Liefst 1 op 3 private huurders houdt na de betaling van z’n huur te weinig over om nog menswaardig te kunnen leven. En liefst 47% huurt noodgedwongen een private huurwoning die niet aan de elementaire kwaliteitsnormen voldoet. Daarbovenop komen nu de hoge energieprijzen zodat de groep met onbetaalbare woonlasten nog verder aangroeit. Alle studies zijn het erover eens, zowel inzake betaalbaarheid, woonkwaliteit als energiezuinigheid scoort de private huurmarkt veruit het slechtst. Als de nood het hoogst is, dan is de redding nabij, aldus een Vlaamse spreuk. Dat gaat blijkbaar niet op als het over het recht op wonen in Vlaanderen gaat.

Studies wijzen uit dat 254.300 Vlaamse huishoudens, die momenteel gehuisvest zijn op de private huurmarkt, nood hebben aan een sociale huurwoning om menswaardig te kunnen wonen. Dit aantal stemt overeen met maar liefst 46% van alle private huurders. Dan is het natuurlijk geen oplossing eerst ‘arbeidsgeschikte’ huurders in te laten stromen in de sociale huur om ze negen jaar later te ‘belonen’ met een opzeg uit hun sociale huurwoning. Want na negen jaar dreigen deze sociale huurders opnieuw te kampen met betaalbaarheids- en woonkwaliteitsproblemen. Blijkbaar leven onze minister(s) in een ivoren toren. Ze durven dit idee zelfs voorstellen als een promotie op de woonladder, terwijl de private huurmarkt huurders vooral veel kommer en kwel oplevert. Sommigen (alleenstaanden, mensen met een vervangingsinkomens, mensen met migratieachtergrond, …) mogen al tevreden zijn dat ze een dak boven hun hoofd vinden, nu ook selectie en discriminatie er welig tieren.

Van onze minister(s) verwachten we dat ze instaan voor de goede uitvoering van beslist beleid. De geplande begrotingsmiddelen voor sociale huurwoningbouw zijn zo’n beslist beleid. De minister van wonen had kunnen weten dat de ingrijpende en tijdverslindende hervorming naar een woonmaatschappij met hoge onzekerheid een forse rem zou zetten op de investeringen. Hij is hiervoor zelfs langs alle kanten gewaarschuwd. Als daarbovenop bijkomende drempels ontstaan (hogere bouwkost, zwaardere en duurdere(energie-)renovatieprojecten, gemeenten die zich verzetten tegen bijkomende sociale huurwoningen), dan verwacht men van een minister van wonen dat hij alle betrokkenen rond de tafel verzamelt en werkbare oplossingen uitwerkt voor de problemen die nu wel degelijk nog oplosbaar zijn. Als tenminste de politieke wil aanwezig is.

Dat wordt echter twijfelachtig als de minister zijn eigen beleidsfalen inroept om andere belangen te dienen (vooral van projectontwikkelaars) en van wonen een beleggingsproduct te maken. Het is trouwens maar zeer de vraag of zo’n totaal nieuw beleidsspoor zo snel uitgerold kan worden. Waarom niet de woonmaatschappijen tijdelijk wat meer tijd geven om hun investeringen op te nemen en ondertussen aan de drempels te werken? De minister heeft de keuze voor de hervorming tot woonmaatschappij toch net verdedigd met het argument dat juist hierdoor meer sociale huurwoningen zouden kunnen gebouwd worden? Of was dit maar een reclamepraatje?

De voorstellen van zowel de minister van Wonen Diependaele als z’n liberale evenknie minister Somers zijn melodieën op een gelijkaardig refrein. Ze willen van de sociale huisvesting meer en meer een armenhuisvesting maken. Door sociale huisvesting zogenaamd te reserveren voor wie het op dat moment echt nodig heeft en enkel zolang men het nodig heeft. Dit pleidooi voor armenhuisvesting krijgt een bijzonder wrange nasmaak nu de minister van Wonen voorstelt de middelen te verschuiven in het voordeel van de meer begoede private huurders. En daarbovenop een privatiseringsoperatie wil doorvoeren. Weet het beleid nog wat ze wil?

Nochtans is niemand gebaat met dit model van armenhuisvesting. Niet de samenleving, niet de lokale overheden die nog minder sociale woningen zullen willen, niet de huidige zittende sociale huurders en niet de wachtende kandidaten. Wie in de regering en wie in het Vlaams parlement is bereid om voor hun belangen op te komen? De Woonzaak toont alvast aan dat een breed verband aan sociale bewegingen en hun achterban geïnteresseerd is in de antwoorden.

Deze opinie verscheen tevens op de website van Knack.