Sociale huisvestingsmaatschappijen maken ook in Vlaanderen steeds meer de overgang van zuivere bouwmaatschappijen naar sociaal georiënteerde huisvestingsmaatschappijen. Toch is het duidelijk dat bewonersparticipatie bij ons nog in zijn kinderschoenen staat. Op zaterdag 18 november kwamen 200 sociale huurders vanuit heel Vlaanderen samen op het VIVAS bewonerscongres om te kijken waar we al staan en hoe we verdere stappen kunnen zetten in bewonersparticipatie in Vlaanderen.

 

Welkom

De dag begon met een warm onthaal in zaal Floreal, Blankenberge. De deelnemers kregen koffie en koeken en er was tijd om een praatje te maken met sociale huurders van andere maatschappijen.

Om 10u45 werd de dag ingeleid door Joy Verstichele, coördinator van het Vlaams Huurdersplatform en Luc Brouckmeersch, vertegenwoordiger van VIVAS en huurder bij de Oostendse Haard. Zij heetten iedereen welkom. Hierna werd de rest van de dag in goede banen geleid door de vakkundige begeleiding van Bart Pilate.

Wim Moyaert, directeur sociale huisvestingsmaatschappij Lindenhof (Blankenberge), mocht de spits afbijten. Hij kwam de werking van hun bewonersparticipatieraad toelichten. Wim Moyaert is er van overtuigd dat bewonersparticipatie een meerwaarde is voor een huisvestingsmaatschappij. Het is belangrijk om te luisteren naar de feedback van huurders en hier ook effectief rekening mee te houden. Om de rest van Vlaanderen nog een beetje jaloerser te maken, vertelde hij ook over de appartementen met uitzicht op zee die Lindenhof sinds kort in bezit heeft.

 

Nood aan een juridisch kader en middelen voor bewonersparticipatie

Viki Leysen, die de werking van VIVAS ondersteunt, kwam het dossier dat VIVAS schreef over lokale bewonersparticipatie toelichten.

In haar beleidsbrief wonen zegt minister Homans: “Ik wil verder werk maken van de bewonersparticipatie binnen de sociale huisvesting, in het bijzonder in een verdere uitbreiding en veralgemening naar alle SHM’s en verdieping naar impact en inhoud van participatie”. Tegelijk stelt VIVAS vast dat er op het terrein nood is aan structurele ondersteuning en extra middelen voor bewonersparticipatie.

VIVAS pleit in het dossier dan ook voor een wettelijke verankering van bewonersparticipatie. Ze zijn voorstander van het inschrijven van een recht op informatie en een adviesrecht. Dit houdt in dat sociale huisvestingsmaatschappijen de huurders zowel op individueel als op collectief vlak informatie moet geven over alle zaken die huurders aanbelangen. Het recht op advies houdt in dat huurders advies moeten kunnen geven aan de huisvestingsmaatschappij, die daar dan rekening mee moet houden of moeten motiveren waarom ze dit niet doen. Lees hier ook een aanvullende beschouwing van Bruno Daems, zelf sociale huurder.

Natuurlijk zijn lokale situaties waarbinnen huisvestingsmaatschappijen werken erg verschillend. Daarom is het noodzakelijk om het wettelijk kader zo te formuleren dat maatschappijen hier samen met hun huurders vorm aan kunnen geven. VIVAS pleit voor het verplicht opstellen van een participatieplan, in samenspraak met de huurders. Dit participatieplan moet stapsgewijs weergeven hoe maatschappijen hun huurders willen betrekken. Dit plan en de uitwerking hiervan moet goed opgevolgd worden door bijvoorbeeld de visitatiecommissie. Het moet gaan over meer dan enkel optimalisering van de dienstverlening.

Daarnaast is er nood aan extra middelen voor de ondersteuning van de sociale huisvestingsmaatschappijen in hun zoektocht naar vormen van bewonersparticipatie. Dit zowel in de opstartfase als in latere fases. Er is ook nood aan extra middelen voor vorming van huurders, zowel lokaal als op Vlaams niveau.

Je kan immers niet zeggen dat participatie belangrijk is, maar er dan geen extra middelen voor voorzien.

 

Goede voorbeelden binnen bewonersparticipatie

Na het theoretische kader kwamen er een aantal huurders aan het woord over hun praktische ervaring met bewonersparticipatie.

Als eerste was Rita Van Hecke aan de beurt. Zij is huurster in het hart van Antwerpen, bij Woonhaven. Haar bewonersgroep is erg laagdrempelig. Ze organiseren om de twee weken een babbel in een buurtlokaal dat voorzien is door Woonhaven. Hierop is regelmatig de sociale assistente van Woonhaven aanwezig. Verder organiseren ze een aantal grotere evenementen zoals een kerstfeestje, nieuwjaarsreceptie, rommelmarkt… Ze krijgen hiervoor subsidies van de Stad Antwerpen en logistieke ondersteuning vanuit Woonhaven.

Etienne Luyten is huurder bij de Molse Bouwmaatschappij. Na het wegvallen van de professionele ondersteuning van zijn wijkwerking, haakten vrijwilligers geleidelijk aan ook steeds meer en meer af. Het was moeilijk om vervanging te vinden, waardoor een groot deel van de projecten zijn stilgevallen. Etienne blijft zelf wel actief binnen zijn wijk. Hij zet zich in om de belangen van een ruimere groep te verdedigen. Dit doet hij door de problemen waarmee huurders bij hem komen aan te kaarten bij de maatschappij en indien nodig bij de huurdersbond of inspectie. Hij noemt zichzelf al lachend een vakbondsafgevaardigde voor de sociale huurders van zijn wijk.

Annick Rassalle, sociale huurster De mandel en Hanne Mistiaen, ondersteunster huurdersadviesraad De Mandel, komen als laatste hun werking van de huurdersadviesraad toelichten. De Mandel geldt als een van dé voorbeelden binnen bewonersparticipatie in Vlaanderen. Zij wonnen dit jaar dan ook de beste praktijkprijs. De Huurdersadviesraad is sterk ingebed binnen de maatschappij. Ze schrijven jaarlijks een advies over een bepaald thema. De raad van bestuur van De Mandel gaat aan de slag met dit advies en neemt dit echt mee in hun beleid.

Minister Liesbeth Homans sloot het voormiddaggedeelte af met een videoboodschap waarin ze vertelt dat ze besloten heeft om de ondersteuning van VIVAS verder te zetten omdat ze bewonersparticipatie belangrijk vindt. Naar aanleiding van het gesprek tussen VIVAS en Homans over de verdere verankering van lokale bewonersparticipatie, zal ze dit verder bekijken met haar administratie om eventuele stappen te zetten.

Na de vrolijke muzikale oproep voor echte woonzekerheid en een goede woning die het jaarlijkse woonlied met zich meebrengt, kon iedereen aansluiten voor een lekkere lunch met soep, broodjes en dessert.

 

De namiddagactiviteiten

Na de middag gingen een aantal sociale huurders buitenshuis een wandeling maken in de mooie Polders van Blankenberge, op bezoek bij een sociale woonwijk of naar het Belle-Epoque Museum. Ongeveer de helft van de deelnemers bleef in Floreal om daar inhoudelijke werkgroepen te volgen.

In de eerste werkgroep ‘De rol van de huurders in Nederland en lessen voor Vlaanderen’ ging Bastiaan Van Perlo dieper in op de manier waarop bewonersparticipatie in Nederland georganiseerd wordt. Na het theoretische gedeelte, gingen de deelnemers zelf over verschillende onderwerpen in debat om te kijken hoe deze in België beter aangepakt zouden worden.

In ‘Bewonersparticipatie door de bril van de SHM’ kwamen Leentje Cornelis (Ninove Welzijn), Vannessa Vens (Oostendse Haard) en Hans Heyse (Volkshaard) hun visie op bewonersparticipatie toelichten. Het was duidelijk dat er vanuit de directeurs een grote welwillendheid is om bewonersparticipatie een lokale invulling te geven. Toch werden er ook veel valkuilen aangehaald en blijkt het niet altijd makkelijk om de participatie in de praktijk toe te passen.

In ‘Aan de slag met bewonersparticipatie’ kwamen Liesbeth Brusselaers en Rudi Bloemen van RIMO Limburg toelichten hoe zij, samen met de Limburgse maatschappijen, participatie op de kaart hebben gezet. We onthouden vooral dat het zot zou zijn van de maatschappij om alle jaren ervaring in sociaal wonen die er bij de huurders verzamelt zit zomaar verloren te laten gaan. Als de hele maatschappij, van directeur over bouwmeester tot secretariaatsmedewerker mee in het verhaal van participatie stapt, is dit voor iedereen een winst.

 

De receptie

Na de inspannende dag, was er nog ruimte om allemaal samen te ontspannen tijdens een deugddoende receptie. Hierop werd er ook nog een primeur voorgesteld. De Vereniging voor Sociale Huisvesting (VVH) ondertekende samen met VIVAS en het Vlaams Huurdersplatform de ‘Europese verklaring voor maatschappelijk verantwoord ondernemen door woonactoren’. Met deze verklaring wil VVH de sociale huisvestingsmaatschappijen van Vlaanderen ondersteunen in hun zoektocht naar maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tot slot sprak Myriam Vanlerberghe, gedeputeerde van onder meer huisvesting van de provincie West-Vlaanderen, bewonderende woorden over het engagement van de aanwezige huurders.

Bedankt aan alle deelnemers, sprekers en organisatoren van deze boeiende dag. Wij zien jullie graag volgende jaar opnieuw!

Het Huurderssyndicaat reikt op 1/12/2017 opnieuw de Gouden Baksteen uit. Met deze uitreiking geeft het Huurderssyndicaat erkenning aan personen of organisaties die zich noemenswaardig hebben ingezet voor het recht op wonen voor iedereen.

Ondanks het feit dat het recht op een behoorlijke huisvesting in onze grondwet staat, zijn er in onze maatschappij heel wat dak- en thuislozen die van de huurmarkt worden uitgesloten door torenhoge drempels. Hasselt telt bijvoorbeeld momenteel 82 officieel geregistreerde daklozen.

 

De Trawanten

Met de uitreiking van de Gouden Baksteen 2017 aan De Trawanten wil het Huurderssyndicaat deze problematiek extra in de kijker zetten en De Trawanten erkennen en bedanken voor hun inzet naar de Hasseltse daklozen toe.

Als een groep onafhankelijke en geëngageerde Hasselaren zetten de Trawanten zich in om de problematiek van dakloosheid in Hasselt onder de aandacht te brengen en te ijveren voor betere ondersteuning en solidariteit naar deze groep. Hiervoor hebben ze afgelopen jaar diverse acties op touw gezet, waaronder de actie “een Kerstkaart voor daklozen” en de wake voor de 24 dak- en thuisloze Hasselaren die de laatste 3 jaar in extreme armoede zijn overleden.

 

Gouden Baksteen

Op de uitreiking zal ook Danny Lescrauwaet vanuit het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk (het Vlaams kennis- en expertisecentrum voor sociaal werk) komen spreken over dakloosheid anno 2017 en de innovaties in de aanpak hiervan.

Hieronder kunt u de affiche alvast terugvinden. Inschrijven voor de uitreiking en de lezing kan via els@huurderssyndicaat.be.

 

Vele kinderen leefden er naar toe. De sint had op 19 november nog maar net zijn feestelijke intrede in Gent achter de rug. Op 20 november verscheen hij samen met zijn pieten hoogst uitzonderlijk nog één keertje in de stad. Niet alleen om zoet en lekkers uit te delen, hij overhandigde er, samen met Huurdersbond Oost-Vlaanderen, het memorandum van de huurdersbond aan alle gemeenteraadsleden en politieke fracties, en aan de schepen van huisvesting, Sven Taeldeman.

Het was de sint immers ook opgevallen dat nogal wat huurdersgezinnen in Gent en omstreken bijzonder slecht gehuisvest zijn. Net zoals de huurdersbond vindt de Sint dit een grove schending van het grondrecht op wonen en wil hij dat alle huurders een betaalbare en kwaliteitsvolle woning kunnen huren in een aangename, veilige omgeving. De tijd om de gemeenteraadsleden hieraan te herinneren is rijp: de verkiezingen komen eraan! Tijd om onze wensen nog eens heel duidelijk te maken – en met de steun van onze kindervriend – wil Huurdersbond Oost-Vlaanderen de gemeenteraadsleden en hun politieke fractie aanzetten om het thema ‘wonen’ hoog op de politieke agenda te zetten en hiervoor de nodige budgetten vrij te maken. De schepen beloofde in elk geval meer dan rekening te houden met onze eisen.

 

Huurdersbond eist meer kwalitatieve en betaalbare huurwoningen

De huurdersbond stapte samen met de Sint naar het stadhuis om de gemeenteraadsleden en de schepen van wonen het memorandum te overhandigen. Het is immers nu dat de partijprogramma’s worden geschreven. Huurdersbond Oost-Vlaanderen ijvert ervoor dat wonen daarin een belangrijk thema wordt, niet alleen in Gent maar in heel Vlaanderen. Dat betekent onder meer dat elke huurwoning kwalitatief in orde moet staan, huurders wiens woning ongeschikt of onbewoonbaar werd verklaard actiever moeten worden ondersteund en begeleid, kleine gebreken op kosten van de verhuurder moeten worden hersteld, dat er meer sociale woningen moeten worden gebouwd, een actievere opvolging van de verplichte affichering van de huurprijs, leegstand moet worden aangepakt, discriminatie op de private huurmarkt moet worden aangepakt en een volwaardige participatie van sociale huurders aan de orde is.

 

Meer sfeerbeelden en filmpjes op www.facebook.com/Hbovl/

Borgerhout, dinsdagavond kwart over zeven. Het laatste nummertje is net uitgedeeld. De wachtkamer van Huurdersbond Antwerpen zit bomvol. De huurders wachten gelaten tot ze geholpen worden. Ze zijn al blij dat ze vandaag huuradvies kunnen krijgen. Om half acht kunnen de eerste huurders hun problemen voorleggen. Rond half twaalf gaat de laatste huurder de deur uit. Het werk voor vandaag zit erop. Overvolle spreekuren en wekelijkse afspraakmomenten die op maandagvoormiddag al volledig volzet zijn, tonen aan dat de vraag van huurders die nood hebben aan advies of bijstand, veel groter is dan het aanbod.

 

Huurdersbond Antwerpen heeft zijn kantoor in Borgerhout. Daar worden ze dagdagelijks geconfronteerd met een grootstedelijke realiteit waar de grootste uitwassen van een problematische huisvestingsmarkt zichtbaar zijn: slechte woonkwaliteit, een groot aandeel personen en gezinnen in een kwetsbare economische situatie, weinig betaalbare huurwoningen, … .

 
De kernopdracht van de huurdersbonden bestaat uit het verstrekken van informatie en juridisch huuradvies aan huurders. Dit is een taak van algemeen belang die is opgelegd door de Vlaamse overheid en waarvoor de huurdersbonden erkend zijn en subsidies ontvangen.

 

Subsidies

In 2006 werkte de overheid een volwaardig subsidiebesluit uit. Die regeling legde de huurdersbonden ondermeer op dat ze meer beschikbaar moeten zijn voor huurders. De huurdersbonden moeten een voorgeschreven aantal spreekuren organiseren. Een aantal dat ze ondertussen ver overschrijden. Veel van de spreekuren lopen ook steevast uit.

 
De verruimde subsidiemiddelen hebben zich meteen vertaald in een groter bereik van de huurders. Maar al snel botsten de huurdersbonden opnieuw op hun maximale capaciteit. Want met de stijging van het aantal huurders en dossiers, stijgt ook de workload en de opvolging, zoals het bezorgen van bijkomende informatie, het opstellen van brieven, het aanschrijven van verhuurders en het ondersteunen van de huurder in het vinden van een minnelijke oplossing. Met het huidig personeelsbestand, zelfs aangevuld met tientallen vrijwilligers die worden opgeleid en gecoacht, kan men onmogelijk binnen redelijke tijdsbestekken iedereen die erom vraagt juridisch huuradvies bieden.

 
In dat opzicht is het een gemiste kans dat het huidige subsidiebesluit niet in een automatisch mechanisme voorziet waardoor de subsidies kunnen meegroeien met de behaalde resultaten. Tijdens een besparingsronde in 2015 werd zelfs beslist om de subsidies niet te indexeren en de werkingsmiddelen met 10% te verlagen.

 

Terug naar Antwerpen

Huurdersbond Antwerpen is opgestart als vrijwilligerswerking. Tot op vandaag zijn vrijwilligers belangrijk en onmisbaar. Er zijn zowel vrijwillige bestuurders, onthaalmedewerkers en adviesverleners. Ondanks de maximale inzet van zowel de professionele medewerkers als de vrijwilligers, moet op het dinsdagavondspreekuur de limiet worden gelegd op 35 huurders. Huurders die zich dan nog aanmelden, moeten naar huis gestuurd worden. Dat wordt logischerwijs soms op onbegrip onthaald omdat ze toch ruim binnen de geafficheerde spreekuren arriveerden. Zij kunnen op een later moment nog eens proberen. Maar ook dan is het niet zeker of ze dan wel geholpen kunnen worden. En een telefonische afspraak maken is evenmin vanzelfsprekend. Maandagvoormiddag zijn alle afspraken voor de rest van de week en de volgende al volgeboekt.

 
De nood aan huuradvies blijft (te) groot. De middelen van de huurdersbonden, zowel in personeel als in beschikbare tijd, zijn (te) beperkt om aan alle vragen naar huuradvies en ondersteuning tegemoet te komen.

 

Dit stuk is gebaseerd op een artikel uit het huurdersblad van juni 2015 en houdt rekening met recente ontwikkelingen.

 

Op 19 oktober 2017 organiseerden het Vlaams Huurdersplatform, VIVAS (netwerk van sociale huurders), VVH (Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen) en de Universiteit Antwerpen samen een studienamiddag over lokale bewonersparticipatie in de sociale huisvesting.

 

Alleen al de unieke combinatie van organisatoren toont het belang en de gedragenheid van de thematiek. De opkomst was eveneens divers. Heel wat sociale huisvestingsmaatschappijen, opbouwwerkers, sociale huurders, huurdersbonden en academici waren van de partij.

 

Met professor David Mullins (University Birmingham) strikte de organisatie een internationale autoriteit voor wat betreft de organisatie van sociale huisvesting en de rol van de huurder daarin. In toegankelijk Engels slaagde de professor erin om een theoretisch kader te linken aan de praktijk. Door internationale voorbeelden te vergelijken konden knelpunten en kansen worden gedetecteerd. Zijn conclusie was zeer duidelijk. Participatie is moeilijk, maar ontzettend belangrijk. En voldoende rekening houden met de context is een absolute voorwaarde.

 

 

 

 

 

De huurders van VIVAS maakten meteen die vertaalslag naar Vlaanderen. Uit een aantal getuigenissen van sociale huurders blijkt dat er al heel wat gebeurt. Maar met een uitgebreid dossier en concrete voorstellen in de hand, vinden ze het dringend tijd om na te denken over de toekomst van lokale bewonersparticipatie. Twee zaken zijn daarbij essentieel. De verdere ontwikkeling van een wettelijk kader en voldoende financiële middelen om dit te kunnen uitrollen. In een opinie op sociaal.net dringt ook het Vlaams Huurdersplatform aan om lokale bewonersparticipatie overal structureel uit te rollen en te verankeren.

 

 

 

De uiteenzetting van professor Mullins, de getuigenissen van de huurders en de voorstelling van het VIVAS-dossier zorgden voor voldoende stof voor debat. Onder leiding van professor Bernard Hubeau (Universiteit Antwerpen) konden Tom Raes (Visitatiecommissie), Björn Mallants (VVH), Barbara Steenbergen (International Union of Tenants) en professor Eric Lancksweerdt (Universiteit Hasselt) ook hun eigen ideeën uitwisselen over het belang van lokale bewonersparticipatie en de manier waarop dit in de praktijk vorm moet krijgen. Een constructief debat met oog voor de stem van de huurder.

Het Vlaamse Energieagentschap en de Vlaamse Energieregulator organiseren informatiesessies voor iedereen met energievragen. De komende maanden houden ze in elke provincie een sessie. Deze informatiesessies zijn zo laagdrempelig mogelijk. De sessies duren een halve dag en deelname is gratis.

 

Tijdens deze sessies krijg je antwoorden op onder andere volgende vragen:

 

Hieronder kan je terugvinden wanneer de sessies doorgaan en hoe het programma er telkens uitziet. Je kan inschrijven tot en met 17 november via www.vreg.be/nl/informatiesessies-over-energie-najaar-2017

20/11: Hasselt – VAC (Van Veldekegebouw) – Koningin Astridlaan 50 – 3500 Hasselt

1/12: Antwerpen – Coveliersgebouw – Boomgaardstraat 22 – 2600 Antwerpen

8/12: Brugge – Provinciehuis Boeverbos – Koning Leopold III-laan 41 – 8200 Brugge

11/12: Leuven – VAC (Dirk Bouts) – Diestsepoort 6 – 3000 Leuven

13/12: Gent – VAC (Virginie Lovelinggebouw) – Koningin Maria Hendrikaplein 70 – 9000 Gent

 

Programma (van 9u-12u):

 

Voor alle vragen over de informatiesessies kan u terecht bij Sofie Lauwaert – Communicatieverantwoordelijke VREG op het nummer 02/553.13.70  of via sofie.lauwaert@vreg.be

Huurdersblad 233 (December 2017)

Huurdersblad 232 (September 2017)

Huurdersblad 231 (Juni 2017)

Huurdersblad 230 (Maart 2017)

Sinds het begin van de visitaties, worden er ieder jaar beste praktijkprijzen uitgereikt. Dit zijn prijzen die de visitatiecommissie uitreikt aan huisvestingsmaatschappijen die op een van de prestatievelden een goede praktijk of goed voorbeeld heeft. Op deze manier worden de goede praktijken in de verf gezet en worden andere maatschappijen aangezet tot gluren bij de buren.

Dit jaar viel SHM De Mandel (Roeselare) in de prijzen voor de aanpak van haar huurdersparticipatie. Dit kunnen we als VIVAS natuurlijk niet zomaar voorbij laten gaan. Dus met het motto “Laten we de positieve verhalen ook zeker aan bod komen” namen we contact op met Hanne Mistiaen van De Mandel, dienst Tweezijdig en Hortense Verhaegen, huurder bij de Mandel en lid van de VIVAS stuurgroep. We vroegen aan hen hoe het voelt om met de huurdersadviesraad in de prijzen te vallen.

Hanne: Het is natuurlijk leuk om zo’n prijs in ontvangst te nemen. We zijn heel erg trots op onze huurders en de huurdersadviesraad. Het feit dat Hortense en Annick als huurders mee de prijs in ontvangst gingen nemen en een woordje mochten doen is ook een hele eer. Tegelijk willen we toch zeker niet blijven stilstaan. We zijn goed bezig, maar willen blijven evolueren en nog beter worden in onze bewonersparticipatie. Op lokaal vlak kunnen we zeker nog een aantal stappen nemen.

Hortense:

Hieronder nog een paar sfeerbeelden:

   

Heel wat woningen staan leeg, soms voor een kort tijd, maar soms ook best lang. Ondertussen zoeken heel wat personen en gezinnen naar een geschikte plek om te wonen. Om het recht op behoorlijke huisvesting voor iedereen in de praktijk te brengen, moeten we de beschikbare panden dus maximaal aanwenden.

Het Vlaams Huurdersplatform betreurt daarom dat de Vlaamse overheid die verantwoordelijkheid heeft doorgeschoven naar de lokale besturen. De garanties op een actief leegstandsbeleid zijn te beperkt en zelfs monitoring wordt niet gegarandeerd. Nochtans is het belangrijk dat langdurige leegstand in kaart wordt gebracht en ook wordt aangepakt.

Het Agentschap Wonen-Vlaanderen verspreid nu samen met de VVSG (Vereniging voor Steden en Gemeenten) een brochure waarin ze beschrijven hoe een lokaal bestuur zijn leegstandsbeleid kan vormgeven. We hopen dat lokale besturen veel inspiratie kunnen vinden in deze brochure om hier verder werk van te maken. Een actief leegstandsbeleid is namelijk een fundament van elk lokaal sociaal woonbeleid.

 

De brochure kunt u hier terugvinden.

 

 

Naar aanleiding van de studiedag op 19 oktober, gingen we op bezoek bij Elien Van Vaerenbergh. Zij werkt bij de dienst gelijke kansen van het Sociaal huis van Geel als een van de medewerkers die instaat voor de bewonersparticipatie binnen de sociale huisvestingsmaatschappij ‘Geelse Huisvesting’. Het werd een boeiend gesprek over de wijkwerking, participatiecellen en mooie plannen voor de toekomst.

 

Kan je kort schetsen wat er allemaal leeft in Geel rond bewonersparticipatie?

Elien: 20 jaar geleden zijn we gestart met een wijkwerking in de sociale woonwijken in Geel. Deze gaat vooral door in de drie grootste wijken: ’t Velleke, de Eikenstraat en de Leunen. De wijkwerking is begonnen als een louter vindplaatsgerichte werking: via huisbezoeken en gesprekken op kleine ontmoetingsplaatsen in de wijk (de traphallen, de vuilbakken of de banken). Pas na 6 jaar  konden we in ’t Velleke ons buurtencentrum ‘den Alleman’ in gebruik nemen.

In den alleman hebben wij onze bureauruimte waar wij regelmatig zitten. De mensen van de wijken weten dit en springen dan ook vaak binnen. Als wij aanwezig zijn en tijd hebben, luisteren wij altijd naar hun verhalen. Op dinsdag- en donderdagnamiddag houden wij zelf permanentie. Op die manier weten de buurtbewoners dat we dan zeker aanwezig zijn. Op andere dagen kunnen ze natuurlijk ook langskomen, maar dan hebben we niet altijd tijd of zijn we niet altijd aanwezig. Op onze bureau komen best veel bewoners langs. We moeten er wel over waken dat ze met vragen komen die effectief bedoelt zijn voor onze wijkwerking en niet voor de sociale dienst van het OCMW. Wanneer wij hen niet kunnen verder helpen, verwijzen we hen door naar onze collega’s of naar andere diensten.

Doordat we bereikbaar zijn voor de mensen, komen we heel veel te weten over wat er leeft binnen de wijk en kunnen we kort op de bal spelen wanneer er problemen ontstaan. Dit zorgt ervoor dat veel problemen al opgelost worden voor ze effectief begonnen zijn. Wij hebben onlangs een gesprek gehad met de Geelse Huisvesting waarin ze ons vertelden dat ’t Velleke tien jaar geleden een probleemwijk was. Nu is dit door onze aanwezigheid veel minder het geval en is dit zelfs een van de rustigere wijken.

 Binnen de wijkwerking hebben een goed uitgebouwde vrijwilligerswerking Het buurtencentrum den Alleman wordt 5 dagen in de week open gehouden door de vrijwilligers. Enkel op dinsdag en woensdag is het café gesloten. De mensen uit de buurt kunnen dan iets komen drinken en hun verhaal doen en elkaar ontmoeten. De vrijwilligers organiseren ook regelmatig ontmoetings- en ontspannende activiteiten. Dit is een manier om te werken aan samenleven in de buurt.

Daarnaast organiseren we met de wijkwerking ook samenlevingsgerichte projecten. Zo is er bijvoorbeeld een aantal jaar geleden tijdens de zomermaanden een circusproject gestart in de Eikenstraat omdat bewoners klaagden over overlast van kinderen en jongeren tijdens de vakantie. We zijn met die kinderen en  jongeren op een positieve manier een project gestart en hebben daar een toonmoment en samenkomst voor de hele wijk aan gekoppeld op het einde van de zomer. Dat is onze manier van werken, we proberen altijd op een positieve manier met de mensen aan de slag te gaan.

Verder ben ik binnen de wijkwerking verantwoordelijk voor het stuk ‘participatie’. Hierbij hebben we extra aandacht voor de meest kwetsbaren. Het doel is om te komen tot structurele verbeteringen in de wijk. Om zo veel mogelijk stemmen te horen, plannen we doorheen een werkjaar verschillende werkvormen van participatie die toegankelijk zijn voor iedereen.

De meest gebruikte methodiek is de ‘gangvergadering’ in de woonblokken waar we per 2 of 3 verdiepingen alle bewoners onverwacht uit hun appartement halen om even in de gang te komen zitten en praten. We voorzien wat stoelen, koffie en het gespreksonderwerp waarover we participatie willen doen.  Resultaat van deze korte ‘interventie’ in de gang is dat we op korte tijd een zéér groot bereik hebben van de bewoners en dat voornamelijk mensen met een migratieachtergrond wél gehoord zijn. Bovendien stimuleert elke gangvergadering het samenleven, want even samenzitten met je buren helpt altijd.

Een andere methodiek is de ‘wijkwandeling’ waarin we met een grote groep bewoners de pijnpunten van de wijk opsommen, vervolgens de wijk rondwandelen en bij elk pijnpunt de oplossing voorstellen. Daarna doen we dezelfde wandeling met alle betrokkenen: bewoners, beleid, huisvestingsmaatschappij, wijkagent, ambtenaren technische dienst,….

Een laatste methodiek die we gebruiken is de klassieke ‘open bewonersvergadering’ met al dan niet de rechtstreeks betrokken eindeverantwoordelijken vanuit de SHM er bij. Op een bepaalde datum roepen we de bewoners van de wijk samen in de ontmoetingsruimte. Meestal delen we op voorhand al mee waarover de vergadering die dag zal gaan. Zo kunnen mensen zich al wat voorbereiden. Alle bewoners zijn welkom om mee te komen vergaderen.

Het grote instrument om iets met al deze participatie te doen, is bij ons de participatiecel. Die vindt om de 3 maanden plaats bij de Geelse Huisvesting. Dit is een vergadering waarop we met een aantal bewoners naar de Geelse Huisvesting gaan om gemeenschappelijke problemen te bespreken. Deze gemeenschappelijk problemen halen we uit de gangvergaderingen, wijkwandelingen, bewonersvergaderingen en het dagelijks contact met bewoners. Ik probeer bij de participatiecel telkens minstens 1 iemand uit iedere wijk mee te nemen, meestal zijn we met een zestal bewoners. Deze bewoners hoeven niet telkens dezelfde te zijn, maar we zitten toch wel met een kerngroep die bijna iedere keer meegaat. Op de participatiecel zijn ook telkens het hoofd van de technische dienst en het hoofd van de sociale dienst aanwezig. Wanneer wij hier om vragen, is de directrice ook aanwezig.

Met Geelse Huisvesting is het regelmatig aftoetsen waar we naartoe willen met de participatiecel. Soms is het nodig om een langere tijd rond een bepaald thema werken. Zo hebben we een tijd gewerkt rond collectieve verwarmingssystemen (CHM). Maar vaak zijn het ook kleinere dingen waar mensen van wakker liggen en die opgelost zijn door ze een keer samen door te spreken met de huisvestingsmaatschappij. Het hoeven dus zeker niet altijd zware thema’s en brainstormsessies te zijn.

De participatiecel wordt telkens op voorhand voorbereid door de bewoners. Het vraagt dus wel wat meer tijd dan enkel de vergadering met de Geelse Huisvesting. De bewoners beslissen in principe wat er op de agenda komt. Wij stellen deze op en sturen de punten twee weken voor de participatiecel door naar de Geelse Huisvesting. Het gebeurt ook wel dat de Geelse huisvesting een punt heeft dat ze graag met ons willen bespreken en dat zetten we dan ook op de agenda. Zo kregen we de vraag om samen eens na te denken over het systeem van de huurlasten.

Naast de participatiecel met Geelse Huisvesting hebben we een gelijkaardige participatiecel met de stad. Het idee is net hetzelfde. Deze is er gekomen omdat bewoners ook veel vragen hebben over dingen waar de Geelse Huisvesting geen bevoegdheden in heeft. Dat gaat dan bijvoorbeeld over wegeninfrastructuur. Daarom zitten we om de 4 maanden samen met Stad Geel om deze zaken op te volgen. Momenteel ligt dit overleg even stil, omdat de persoon die dit vanuit de stad deed van job is veranderd. Maar zodra er een opvolger is aangeduid, gaan we hier zeker mee verder.

Als laatste hebben we 2 keer per jaar een overlegplatform. Dit is een overleg tussen de bewoners, schepenen, Geelse Huisvesting en de wijkwerking. Daar zetten we dus iedereen samen. Op dit overlegplatform gaat het over grotere, overkoepelende thema’s. Zo zijn er door de stad Geel een tijdje geleden veiligheidscafés georganiseerd rond het veiligheidsgevoel in de wijken van Geel. De resultaten hiervan bespreken we dan tijdens het overlegplatform en we kijken wat we daar verder nog mee kunnen doen. Momenteel is dit overlegplatform ook aan het uitbreiden. De bedoeling is dat er verschillende thema’s rond wonen besproken kunnen worden. Het kan dan ook gaan over problemen op de private huurmarkt.

Ikzelf zit ook regelmatig samen met een van de bewoners, Bruno Daems (lid van de VIVAS-stuurgroep). Samen met hem werk ik wel eens aan langere dossiers. Zo heeft Bruno zich bijvoorbeeld vastgebeten in het dossier rond het CHM-systeem. Wij hebben er voor gezorgd dat meerdere bewoners hier hun mening over konden geven om zo een volledig beeld te krijgen. Dat was een grote samenwerking met Bruno, mensen uit de wijk en regelmatig de Geelse Huisvesting. Niet iedereen wilde altijd horen wat we te zeggen hadden. We zijn hier in totaal bijna twee jaar mee bezig geweest. De resultaten van dit rapport zijn we gaan voorstellen op de raad van bestuur van de Geelse Huisvesting. Hier is vanuit de Geelse Huisvesting duidelijk gehoor aan gegeven en de technische dienst heeft de opdracht gekregen om uit te zoeken hoe dit allemaal precies in elkaar zit.

Ik krijg het gevoel dat de Geelse Huisvesting erg open staat naar bewonersparticipatie toe?

Elien: Ja, op zich is dit wel het geval. Maar ik merk ook dat het heel belangrijk is hoe de relatie met de SHM is. Bij ons gaat dat ook met ups en downs. Soms lijkt het dat bepaalde punten die bewoners aanhalen banaal zijn. Maar dan is het aan ons om te kaderen dat ook kleine zaken voor grote frustraties kunnen zorgen. Het is kwestie van geven en nemen en wederzijds begrip voor elkaar opbrengen. Ik denk wel dat Geelse Huisvesting merkt dat ze voordelen halen uit het luisteren naar hun bewoners, ook al vraagt dat soms veel tijd.

Kan je een concreet voorbeeld geven van deze voordelen?

Elien: In ‘de Leunen’ is de Geelse Huisvesting begonnen met het renoveren van woningen. We hebben daar een heel traject opgestart rond de marktwaarde van woningen na renovaties. We deden dit vanuit het idee dat bewoners gewoon een goede, degelijke woning willen. Daar hoeven geen technische nieuwigheden aan te zitten als deze maken dat de marktwaarde van de woning, en daardoor ook de huur, stijgt.

We hebben toen een heel traject afgelegd waarbij de huurders mee in de jury mochten zitten om de architecten te kiezen. Dat was heel fijn om te doen. Wanneer de wedstrijd voor de architecten was uitgeschreven mochten de bewoners met die architecten in gesprek gaan om aan te geven wat zij belangrijk vonden aan een woning. Toen de ontwerpen aankwamen hebben we die samen bekeken. Dat vraagt natuurlijk wel zijn tijd en was niet makkelijk. Plannen lezen en de bijhorende architecten-taal is niet zo simpel, maar het was wel heel leuk om te doen. Dat heeft voor de Geelse Huisvesting ook wel wat tijd gevraagd, maar zij zien nu ook wel dat de bewoners meer het gevoel hebben dat ze mee mogen bepalen en beslissen. Het zijn voor de bewoners nu ook woningen van hen. Je merkt dat de mensen heel betrokken zijn geweest en heel veel informatie hebben gekregen. Ze hadden minder vragen en waren minder ongerust dan bijvoorbeeld de mensen die langs de wijk wonen. Dit viel heel erg op tijdens de vergadering in het voorjaar over de stand van zaken. Je zag dat er veel meer weerstand en vragen waren bij de omwonenden dan bij de bewoners uit de wijk zelf. We vermoeden dat dat komt omdat die mee betrokken zijn geweest.

Binnenkort krijgt dit project een vervolg. De plannen van de eerste fase komen terug van bij de VMSW. Dat zullen gezinswoningen zijn, dus gaan we met de gezinnen die vermoedelijk naar die woningen gaan verhuizen nog eens terug kijken naar die plannen en naar hoe alles zit.

Als je naar de toekomst kijkt, waar wil je dan naartoe met de bewonersparticipatie?

Elien: Ik vermoed dat we meer en meer themagericht vrijwilligers zullen gaan zoeken. Dat neemt natuurlijk niet weg dat de huidige vrijwilligers zeker mogen blijven participeren. Maar als je kijkt naar hoe de vrijwilligersmaatschappij evolueert, zie je dat mensen meer en meer willen inspelen op de dingen die hen interesseren en daarom niet altijd op het grotere geheel. We deden dit bijvoorbeeld al tijdens het project rond CHM en dat werkte erg goed.

Verder willen we vooral verder doen zoals we bezig zijn en onze verschillende kanalen behouden. Het is fijn om zowel met de Geelse Huisvesting als met Stad Geel rond tafel te kunnen zitten. Deze banden moeten we goed onderhouden, zodat bewonersparticipatie in Geel op de kaart blijft staan. Ik zou hier zelf heel graag nog een stapje verder in gaan. Momenteel ben ik de stem van de bewoners in de Woonraad van Geel, maar ik zou het veel sterker vinden om hierin een aantal huurders uit private of sociale huur mee te kunnen nemen.

Bedankt voor het boeiende gesprek. Wij wensen jullie veel succes met alle toekomstplannen en het voortzetten van de Geelse participatie.