Vakbonden ABVV en ACV maken prioriteit van woonproblematiek
Gepost op 2022-11-07Het ligt helemaal niet voor de hand dat vakbonden de woonproblematiek centraal stellen tijdens hun ledencongressen. Nochtans was dat dit jaar wel het geval bij de twee grootste vakbonden van het land. Dat kan geen toeval zijn. We legden ons oor te luisteren en hoorden waarom de woonthematiek hen bezig houdt en wat zij verstaan onder een rechtvaardiger woonbeleid.
Wonen is dit jaar een belangrijk thema voor jullie vakbonden. Waarom?
Copers: Wij hebben zeven thema’s voorgelegd aan onze achterban met de vraag om daar de drie prioritaire uit te kiezen. En daar stak, tot onze eigen verrassing, met kop en schouders de woonthematiek bovenuit. Wonen was nummer één met 35 uitroeptekens. Het is een belangrijk thema voor onze militanten die zelf huurder of eigenaar zijn en ook zien hoe moeilijk hun kinderen het hebben om op die woonmarkt hun plek te vinden.
De aanloop naar ons congres begon in de zomer van 2021. Toen was van de huidige energiecrisis nog geen sprake, maar er was uiteraard wel al sprake van de woon- en huurproblematiek. Die staat trouwens niet los van het koopkrachtverhaal. Het heeft te maken met het inkomen, met sociale uitkeringen en natuurlijk ook met het woonbeleid zelf.
Het kan geen toeval zijn dat ook bij het ACV net dit jaar de woonthematiek centraal staat?
Vermorgen: Wij deden in 2020 via een digitaal platform een bevraging bij onze basis. We kregen een duizendtal voorstellen. Als we die bekeken sprong ook bij ons wonen en het recht op wonen uit. Voorstellen gingen over de private huurmarkt, maar ook over sociale huisvesting. Er was ook een link met het klimaat, vragen over woon-werk verplaatsingen, telewerken en noem maar op. Aan de woonthematiek koppelden we verschillende sporen wat leidde tot onze congrestitel ‘ruimte maken voor elkaar.
Mensen hebben ook geen mentale ruimte als ze voortdurend bezig moeten zijn met hun wonen. We stelden vast dat het voor heel veel mensen hun woning erg belangrijk was. Dat zagen we ook in de covidcrisis en nu bij de energiecrisis.
Er is effectief ook een link met koopkracht. De wooncrisis is ook een koopkrachtcrisis. De problematiek bij kwetsbare groepen kwam sterk naar boven. Als je geen vast werk meer hebt, kan je dan nog wel een woninglening afsluiten of kan je dan nog wel de huur betalen? Of als je maar 1.200 a 1.300 euro per maand verdient, hoe kan je dan een huur tussen de 600 en 800 euro huur betalen? Nog los van kosten voor gemeenschappelijke delen en energiekosten.
Waar ligt volgens jullie het probleem: bij een gebrekkige woonbeleid of bij de inkomensproblematiek?
Vermorgen: Een combinatie van beide. Je hebt behoorlijk wat mensen die een deftige kwaliteitsvolle woning niet kunnen betalen. Dat geldt vooral voor mensen met lagere inkomens. Die mensen komen in minder kwalitatieve woningen terecht met gevolgen op werk, op gezondheid, op onderwijs, noem maar op. Niet alleen het beperkte inkomen is een probleem, maar er zijn ook te weinig betaalbare en toegankelijke woningen beschikbaar.
Niet iedereen kan eigenaar worden en het beleid in ons land is vooral op die 70% eigenaars toegespitst. Terwijl 20% privaat moet huren en een nog veel kleiner percentage een sociale woning huurt. Met een wachtlijst van 180.000 gezinnen wil dat zeggen dat er niet voldoende sociale woningen worden gebouwd. Alles gaat dus samen.
Is dat een gedeelde analyse?
Copers: Toch wel. En als je kijkt naar de cijfers van de Armoedebarometer van Decenniumdoelen dan zie je dat er een globale verarming bezig is van de lagere middenklasse. De armoede verdiept. En tegelijkertijd zie je dat Vlaanderen niet de impuls heeft om de bevoegdheden die ze kreeg op een progressieve rechtvaardige manier toe te passen.
Die stijgende ongelijkheid is enorm verontrustend. Er staan 180.000 mensen op de wachtlijst, maar tot een kwart miljoen mensen hebben recht op een sociale woning. Als je dan als minister van wonen 500 miljoen euro niet kan uitgeven omdat je zo druk bezig bent met de sociale huurmarkt te hervormen, dan rijzen mijn haren te berge. Dat is zo’n kortzichtige en onrechtvaardige politiek. Daar is mijn verstand te klein voor.
We hebben dat ook benoemd in onze contacten met de minister van Werk, die natuurlijk niet bevoegd is voor het sociaal woonbeleid, maar die toch mee in die Vlaamse regering zit. Hij zegt dat hij onze bekommernis deelt, maar op het terrein zie je niks gebeuren. Integendeel, andere ministers in de Vlaamse regering zeggen dat je na negen jaar de sociale woning zou moeten verlaten als je werkt. Ze stigmatiseren mensen in kwetsbare omstandigheden.
Vermorgen: Ja, zoals Jambon die op de radio liet vallen dat de onbetaalbaarheid voor huurders nu éénmaal de consequentie is van huren. Dat zegt veel over hoe men naar dit probleem kijkt en alle realiteitszin verloren is.
Wonen blijkt geen beleidsprioriteit te zijn. Wat moet er volgens jullie gebeuren?
Copers: In eerste instantie moet de overheid er voor zorgen dat de eerste woning voor iedereen betaalbaar en kwaliteitsvol is. Als je dan toch wil inzetten op het verwerven van eigendom, dan moet je meteen ook de link maken met menswaardige lonen en uitkeringen.
Daarnaast moet je ook de huurmarkt durven reguleren, terwijl de overheid vandaag de markt laat doen. Daardoor worden mensen die in de lagere of in de bescheiden inkomensgroepen zitten bijna veroordeeld om in ongezonde, slecht geïsoleerde, oude huizen te wonen van ondermaatse kwaliteit, waar ze zelfs ziek van kunnen worden.
De andere belangrijke poot is natuurlijk dat sociaal woonbeleid. We scoren daar heel slecht als je vergelijkt met de ons omringende landen. Daar is onze eis een verdubbeling van het aantal sociale woningen. Met een grootschalig renovatieplan kunnen we ook het woningpark klimaatneutraal maken. Dat is misschien een verhaal op iets langere termijn, maar dat moet nu beslist worden en niet binnen vijf of tien jaar.
En met de huidige energiecrisis denk ik dat we veel meer richting collectieve oplossingen moeten gaan. Wat bij ons sterk speelt is de coöperatieve gedachte waar we uiteindelijk uit ontstaan zijn. Op die manier kan je een aantal collectieve uitdagingen aanpakken, want uiteindelijk zijn het ook collectieve problemen. Zo kunnen we er voor zorgen dat mensen niet allemaal op hun eigen eilandje moeten proberen om hetzelfde probleem opgelost te krijgen. Dat stemt mij hoopvol omdat je daarmee ook mensen terug kunt verbinden.
Vermorgen: Het beleid is nu vooral afgestemd op eigenaars. Dat zorgt voor grote Mattheuseffecten omdat veel mensen geen eigenaar kunnen worden. Maar je moet eigenlijk wonen betaalbaar, kwalitatief en toegankelijk maken voor iedereen. We moeten ook creatief en innovatief zijn om mensen te ondersteunen die het moeilijk hebben en drempels te verlagen. En natuurlijk moeten er vooral meer sociale woningen komen en moeten we de prijzen op de private huurmarkt beter opvolgen, zeker in relatie tot de kwaliteit.
Het zou ook juridisch makkelijker moeten zijn om beslissingen te nemen over renovaties in appartementsgebouwen. Daarnaast zijn collectievere benaderingen interessant en we zouden meer naar gemengde woonprojecten moeten waar verschillende woonvormen voor verschillende gezinsvormen samenkomen. Dan kan je daar ook de dienstverlening op richten en het openbaar vervoer aan koppelen. Maar dat zijn plannen op langere termijn en zo wordt er niet gedacht in de politiek.
Is het een gevaar dat we nu van crisis naar crisis springen en het langetermijnperspectief uit het oog verliezen?
Vermorgen: De politiek werkt van een legislatuur tot legislatuur, maar dit soort uitdagingen gaat verder dan een legislatuur.
Copers: Het beleid is er gewoon niet genoeg mee bezig. We horen altijd diezelfde klassieke dooddoener. Hoe gaan we dat betalen, die huurpremies en sociale huisvesting? Met rechtvaardige fiscaliteit natuurlijk! Vlaanderen zou daar verstandige dingen mee kunnen doen, die de maatschappij vooruit helpen. De grootste fiscale cadeaus gaan naar de mensen die de duurste woningen hebben gekocht. Via een progressieve fiscaliteit kan je meer middelen investeren in socialer beleid.
Vermorgen: De middelen van de afschaffing van de woonbonus zouden geherinvesteerd moeten worden in wonen, maar nu wordt dat weg bespaard. Zo wordt dat geldt dus niet geïnvesteerd in de huurders.
Welke rol zien jullie voor jullie eigen organisaties in de toekomst over deze thematiek?
Copers: In ons bewegingswerk zullen we mensen blijven bijeenbrengen om werk te maken van de woonproblematiek. We willen dus samenwerken met de expertenorganisaties op het terrein. Dat vragen onze werknemers en onze sociale uitkeringstrekkers die rechtstreeks met die problematiek te maken krijgen. Het middenveld rond wonen moet bewegen en we hebben daar mee een rol in te spelen. Daarom steunen we ook de Woonzaak. En via het sociaal overleg kunnen wij ook daar de thematiek op de kaart zetten.
Vermorgen: Het is ogenschijnlijk niet ons eerste thema en dat beseffen we ook. Maar we willen wel ondersteunend werken als bijvoorbeeld Beweging.net, Welzijnszorg, Decenniumdoelen of de Woonzaak actie onderneemt. Wij vertegenwoordigen een ruime groep van mensen, dus wij zijn het aan hen verplicht om dat mee op de kaart te zetten. Het is geen toeval dat we in ons ledenblad, dat bij meer dan een miljoen mensen in de bus valt, de wooncrisis zo vaak aan de kaak stellen. De publieke opinie, kiezers dus, moet over dit probleem geïnformeerd en gesensibiliseerd worden. Zodat de druk op politici stijgt en ze niet anders meer kunnen dan het probleem aan te pakken.