“Als we kansarmoede niet aanpakken, schuiven we de rekening gewoon door naar onze kinderen”
Gepost op 2024-09-19Iedereen heeft baat bij de afschaffing van kansarmoede. De mensen die in armoede leven, de mensen die niet in armoede leven en de maatschappij die beperkte middelen te investeren heeft. Vanuit die rotsvaste overtuiging pende de organisatie ArmenTeKort het boek ‘De rekening van onze kinderen’ neer. De auteurs schuiven vier zekerheden naar voor als cruciale voorwaarden om een spiraal van armoede te doorbreken: woonzekerheid, leerzekerheid, zelfzekerheid en zinvolwerk-zekerheid. Wij konden Theo Vaes, mede-bezieler van de organisatie en van het boek, enkele vragen voorleggen.
Waarom vonden jullie het belangrijk om dit boek te schrijven?
Betaalbaar wonen is voordelig voor iedereen. Dat was ons uitgangspunt. We hebben veel geleerd uit de meer dan 20 boeken over woningnood in Vlaanderen. Deze boeken bieden historische perspectieven, hedendaagse analyses en beleidsaanbevelingen voor de toekomst. Met ons boek wilden we de verbanden leggen tussen woonbeleid, onderwijsbeleid en begrotingsbeleid op lange termijn. Dit is belangrijk omdat de maatschappelijke effecten van woonbeleid zich ook in andere domeinen manifesteren, niet alleen op het gebied van welzijn, maar vooral in financiële opbrengsten. Eén kind dat afstudeert dankzij behoorlijke huisvesting levert de maatschappij bijvoorbeeld tien keer meer op dan de kosten van een sociale woning voor heel het gezin. Bredere rendementsperspectieven zijn dus cruciaal voor een effectief woonbeleid.
Hoe is het boek tot stand gekomen?
Oorspronkelijk wilden we vier cahiers schrijven om per beleidsdomein het verband met wonen te verduidelijken. Na overleg met de studiedienst, politieke partijen, parlementsleden en lokale besturen, die vaak van domein wisselen, besloten we een holistisch overzicht te bieden. Meer dan 100 experts, van arbeidsbemiddelaars bij de VDAB tot vastgoedexperts en federale schuldfinancieringsdeskundigen, hebben uitzonderlijke en vaak nieuwe inzichten geleverd.
Wat verstaan jullie onder woonzekerheid?
Als we kijken naar de verbanden met tewerkstelling en schoolresultaten, zien we dat te klein of te duur wonen grote oorzaken zijn. Gezinnen met de laagste 30 tot 40% inkomens moeten vaak kiezen tussen basisbehoeften zoals eten op tafel en in de brooddoos, of in een veel te kleine woning wonen. De financiële- of woonstress die hierdoor ontstaat, heeft gevolgen in de klas en op de werkvloer. Als werk financieel moet lonen, zoals vaak wordt gesteld, is het essentieel dat mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt ook hun grootste financiële uitdaging – een betaalbare woning – kunnen oplossen.
Welke maatregel zou echt het verschil maken?
We hebben meer dan 20 alternatieven onderzocht. Sommige kunnen niet op grote schaal worden uitgerold, andere bieden slechts kortetermijnoplossingen en worden op lange termijn duurder voor de maatschappij. Zolang maatregelen geen kostbare beleidsinspanning of investeringen vergen, zeg ik: laat duizend bloemen bloeien. Maar de enige echte oplossing is de bouw van 100.000 sociale woningen om de woonnood van de onderste twee inkomenskwintielen voorgoed op te lossen. Dit zou bovendien de prijsstabiliteit en kwaliteit in het middensegment positief beïnvloeden. Het is ook belangrijk om de onbedoelde gevolgen van beleidsbeslissingen in andere domeinen, zoals de klimaattransitie, te toetsen aan de beoogde effecten van het woonbeleid.
Elke lokale schepen heeft baat bij een duidelijk inzicht van de inkomenskwintielen en hieraan gekoppelde woonquote van zijn bevolking. Dan wordt betaalbare woonzekerheid voor iedereen, bijna automatisch echt een voordeel voor iedereen.
Voor wie is het boek bedoeld en wat zijn jullie volgende stappen?
Voor beleidsmakers en hun experten. Er zijn al veel boeken geschreven over betaalbaar wonen in ons land, en alle data en kennis zijn beschikbaar, mede dankzij het Vlaams Steunpunt Wonen. Gelukkig kijkt de jongere generatie beleidsmakers steeds vaker naar wetenschappelijk onderzoek en leren ze van goede voorbeelden uit het buitenland. Onze grootste hoop is dat beleidsmakers de padafhankelijkheid van oude woonbeleidsmodellen loslaten en vanuit nieuwe perspectieven kijken, zoals veranderende demografie (gezinsverdunning, migratie, verstedelijking en vergrijzing). Gekoppeld aan de kennis over de specifieke kenmerken van vastgoed economie, schiet je al een heel eind op. Met deze inzichten kan elke lokale beleidsmaker een passend woonbeleid uitstippelen voor de komende dertig jaar en de hogere beleidsniveaus helpen met een gediversifieerd beleidskader voor de verscheidenheid van regionale noden.
Het boek is hier te koop, maar kan hier ook gratis worden gedownload.