Lokale binding sinds geboorte
Gepost op 2022-03-08Heel wat Vlaamse lokale besturen hebben een voorrangssysteem voor kandidaten voor een sociale huurwoning die een lokale binding kunnen aantonen. In maar liefst 44 steden en gemeenten wordt zelfs een ‘lokale binding sinds geboorte’ gevraagd. Het Vlaams Huurdersplatform heeft weinig begrip voor lokale bindingsvoorwaarden, en al helemaal niet als ze zo verregaand zijn. Daarenboven zijn we er van overtuigd dat deze bepaling niet reglementair is en tevens discriminerend kan zijn.
Lokale binding
Lokale besturen kunnen een lokaal toewijzingsreglement opmaken om, aanvullend op de Vlaamse regels, de toegang tot een sociale huurwoning te regelen. Ze kunnen in zo’n toewijzingsreglement een lokale binding opnemen.
Voorrang voor mensen met lokale binding wordt echter al snel een uitsluitingsmechanisme voor wie niet de juiste band met de gemeente kan aantonen. Wie in een andere regio wil gaan wonen en nood heeft aan een sociale woning, wordt dat in de praktijk belet. Wie in een andere streek wil gaan wonen omwille van bijvoorbeeld huiselijk geweld, omdat de kinderen in die regio zijn gaan wonen, omdat je nog niet zo lang in het land bent of omdat je daar werk hebt gevonden, maakt veel minder kans op een sociale woning. We weten ook dat de verhuisfrequentie bij mensen in armoede veel hoger is dan gemiddeld en dat zij dus bijzonder moeilijk aan lokale bindingsvoorwaarden kunnen voldoen.
Sinds geboorte
Nu stellen we echter vast dat maar liefst 44 steden en gemeenten het wel erg bont maken, en zelfs een lokale binding sinds de geboorte vragen. Dat dit soort bepalingen -vaak geruisloos- in gemeenteraden passeert en zo deel uitmaakt van het lokaal woonbeleid baart ons ernstige zorgen. Des te meer omdat deze voorwaarde niet reglementair is en omdat ze discriminatiegevoelig is.
Zo omschrijft de Vlaamse Codex Wonen op welke verschillende, limitatieve manieren het lokaal bestuur invulling kan geven aan het begrip ‘lokale binding’. Welnu de factor ‘geboren in de gemeente’ wordt niet vermeld als toegestane lokale bindingsfactor.
Dergelijke bepaling druist tevens in tegen de principes van het Vlaams Gelijkekansendecreet en dreigt een schending te vormen van artikel 14 EVRM, en uiteraard ook de artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet (principes van gelijkheid en non-discriminatie).
In dit verband kan trouwens verwezen worden naar een recente nota van Unia hierover:
“Unia stelt vast dat lokale besturen vaak een zeer ruime interpretatie van het criterium lokale binding hanteren in een lokaal toewijzingsreglement. Dergelijke brede interpretatie staat mogelijks op gespannen voet met de antidiscriminatiewetgeving. Afhankelijk van de invulling van het criterium lokale binding kan er sprake zijn van indirecte discriminatie op basis van nationaliteit of nationale of etnische afstamming.
Zo stelt Unia vast dat sommige lokale toewijzingsreglementen voorrang verlenen aan inwoners die geboren zijn in de gemeente of er minstens 10 jaar wonen. Wie van het buitenland naar België verhuist kan de facto in geen van deze Belgische gemeenten genieten van dergelijke voorrangsregel. Nieuwkomers betreden dus met ongelijke kansen de (sociale) huisvestingsmarkt. Een onderscheid op basis van nationaliteit is mogelijk ook strijdig met de Europese regelgeving rond het vrije verkeer van personen.”
Ook het ECOSOC-verdrag (artikel 2.2) en het Hernieuwd Europees Sociaal Handvest (artikel E) schrijven een gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel in. Dit impliceert in de eerste plaats dat de overheid er dient op toe te zien dat ze zelf geen discriminatoire maatregelen neemt. En tenslotte kan ook verwezen worden naar artikel 19 van het Hernieuwd Europees Sociaal Handvest dat het recht van migrerende werknemers en hun gezinnen op bescherming en bijstand waarborgt en dat een gelijke en niet discriminerende behandeling vooropstelt. Het spreekt voor zich dat migrerende werknemers onmogelijk kunnen voldoen aan het criterium inzake woonachtig sinds de geboorte in de gemeente.
Nieuwe regelgeving
Vanaf 2023 geldt een nieuw toewijzingssysteem in de sociale huur. Voor 80% van de toewijzingen zal een lokale binding gevraagd worden die inhoudt dat je een voorrang hebt als je minstens vijf van de afgelopen 10 jaar onafgebroken in de gemeente of het werkingsgebied van de woonmaatschappij moet wonen. De lokale besturen kunnen deze voorwaarde niet afzwakken, maar kunnen die wel verder aanscherpen.
De Raad van State toonde zich alvast erg kritisch. Ze werpt op dat een voorrangsregeling met langdurige woonbinding een ernstige belemmering kan vormen voor het vrije verkeer en vrije vestiging binnen de Europese Unie.