Sociaal afgevaardigden en huurdersraden in Brussel

Gepost op 2017-09-29

Naar aanleiding van de studiedag rond bewonersparticipatie op 19 oktober 2017, kijkt VIVAS graag eens over het muurtje naar de buren. Daarom ging VIVAS op bezoek bij de sociaal afgevaardigden uit Brussel. In Vlaanderen kennen we dit niet. Het zijn 11 professionelen die werken voor de Brusselse Gewestelijke Huisvestingmaatschappij (BGHM), maar een onafhankelijk ambtenarenstatuut hebben.  Ze zijn ontstaan vanuit een nood aan het stopzetten van politieke invloed op de toewijzingen voor een sociale woning. Vóór het ontstaan van de sociaal afgevaardigden, bestonden zo goed als geen procedures of  werden deze helemaal niet gevolgd. De politieke partijen die 20 jaar geleden aan de macht kwamen, vonden dat het zo niet verder kon. Daarom schreven ze de functie van sociaal afgevaardigden in de Brusselse Wooncode in. Sindsdien is er in Brussel veel veranderd.

We spraken Reinhilde Vanherp, dienstverantwoordelijke sociaal afgevaardigden en Marc Walravens, verantwoordelijke voor de huurdersraden. Het werd een boeiend gesprek over de functie en taken van de sociaal afgevaardigden en over de werking van de Brusselse huurdersadviesraden.

Wat is de taak van een sociaal afgevaardigde?

Reinhilde: Wij controleren of de maatschappijen voldoen aan hun wettelijke verplichtingen. We controleren alle inschrijvingen, wijzigingen in inschrijvingen en alle toewijzingen. We nemen deel aan al de beleidsvergaderingen van de maatschappij waaraan we toegewezen zijn en indien nodig kunnen we zelf punten aan de agenda toevoegen. Verder doen we ook aan klachtenbehandeling.

Iedere sociaal afgevaardigde krijgt een maatschappij toegewezen waar ze 3 jaar lang actief blijven. Daarna wordt er een andere maatschappij toegewezen. Op die manier wordt er voorkomen dat de band tussen sociaal afgevaardigde en medewerkers van de maatschappij te hecht wordt. Tegelijk is er ook een controle op het werk van de sociaal afgevaardigden doordat iedereen kan zien wat zijn/haar voorganger de afgelopen jaren gedaan heeft in de maatschappij.

Hoe werkt de klachtenbehandeling?

Reinhilde: Wanneer een (kandidaat-)huurder een klacht heeft, zal de sociaal afgevaardigde beide partijen horen. Daarna geeft de afgevaardigde een advies aan de maatschappij, die dan de keuze heeft om dit advies al dan niet op te volgen. Afhankelijk van het soort klacht, gebeurt het wel eens dat de maatschappij beslist om het advies van de sociaal afgevaardigde niet op te volgen. Wanneer dit het geval is, kan de afgevaardigde hier niets meer aan doen. De klager zelf kan wel altijd in beroep gaan bij de BGHM. Dan is het aan de raad van bestuur van de BGHM om een beslissing te nemen, gebaseerd op het verhaal van de maatschappij, dat van de klager en het advies van de sociaal afgevaardigde. De beslissing die de raad van bestuur maakt, is wel afdwingbaar. De sociaal afgevaardigde heeft als taak te controleren of dit besluit ook effectief wordt uitgevoerd binnen de maatschappij.

Er worden vooral veel klachten behandeld van kandidaat-huurders. Dit heeft volgens mij te maken met het feit dat de mensen op de verhuurdienst heel open zijn over de klachtenprocedure. In verhouding zijn er veel minder klachten over technische zaken of huurprijsberekeningen. Dit ligt waarschijnlijk aan het feit dat de technische dienst veel minder open is over de klachtenprocedure. Tegelijk zien we ook dat huurders bang zijn om een klacht in te dienen, omdat ze vrezen voor wraak vanuit de maatschappij. Dat is erg jammer, want die wraakacties zijn er niet. Ook de maatschappij hoeft zich geen zorgen te maken wanneer er klachten zijn. Veel klachten staat niet perse gelijk aan een slecht beleid. Het is een evenwichtsoefening, waarbij geen klachten geen realistisch beeld geeft over de werkelijkheid.

Moet de raad van bestuur van de maatschappij verantwoorden waarom ze een advies van de sociaal afgevaardigde niet opvolgen?

Reinhilde: Nee, dat is een eigen keuze van de maatschappij. Wij als sociaal afgevaardigden ervaren dat niet perse als iets negatiefs. Het feit dat ons advies niet opgevolgd moet worden, geeft ons veel ruimte. We kunnen zo ver gaan in ons advies als de wet toelaat. Daarnaast is het de eigen verantwoordelijkheid van de maatschappij om een beslissing te nemen. Op die manier kan de maatschappij zich niet verschuilen achter het advies van de sociaal afgevaardigde maar staat ze voor haar eigen verantwoordelijkheid.

Naast de klachtenbehandeling, controleren jullie ook de inschrijvingen en toewijzingen?

Reinhilde: Ja, dat klopt, iedere inschrijving, wijziging aan inschrijving en toewijzing gaat door onze handen. Dat komt omdat het informaticasysteem zo is ingesteld dat geen enkele inschrijving of toewijzing kan goedgekeurd worden zonder onze inbreng. Dat is veel werk, maar gelukkig weet je na een tijdje ook waar je bij welke maatschappij extra op moet letten. Wekelijks gaat iedere sociaal afgevaardigde minstens 1 dag naar zijn/haar maatschappij om de inschrijvingen en toewijzingen te controleren.

We moeten om de 6 maanden een rapport over het reilen en zeilen van de maatschappij voorleggen aan de raad van bestuur van de BGHM. Hierin staan ook de cijfers over toewijzingen en inschrijvingen. Het rapport bevat ook gegevens over hoe ver de maatschappij staat in het volgen van een aantal regels of dingen die er gebeurd zijn.

Wat vind je zelf de grootste meerwaarde van de functie sociaal afgevaardigde?

Reinhilde: Ik denk dat de sociaal afgevaardigden de transparantie en democratie ondersteunen. Ze zijn een garantie van het feit dat alles wettelijk verloopt en kunnen aangeven wanneer en waarom het fout loopt.

Tegelijk kunnen we ook naar de kandidaat-huurders toe duidelijk communiceren over het feit dat de lange wachttijden niet aan hen, maar aan het systeem liggen. Kandidaten denken vaak dat ze zo lang moeten wachten op een woning omdat de maatschappij iets tegen hen heeft. Dan is het aan ons om aan te geven dat dat helemaal niet zo is. Dat ze gewoon een van de zovelen zijn. Wij kunnen dan aangeven dat hun situatie inderdaad sociaal is en inderdaad een probleem is, maar dat zij niet de enigen zijn en dat hun probleem niet nu, maar pas binnen 10 jaar opgelost zal raken. En ja, dat is heel hard, maar is ook de realiteit.

Brengt ons dat meteen bij het meest frustrerende aan de functie van sociaal afgevaardigde?

Reinhilde: Ja, zeker wel. Het is frustrerend om te zien dat mensen in moeilijkheden zitten. Je ziet dat ze steeds langer en langer moeten wachten. We zitten in Brussel met 40 000 wachtenden en doen ongeveer 1500 toewijzingen per jaar. Dat is schrijnend, dat we daar maatschappelijk geen antwoord op kunnen geven. Je moet tegen de wachtenden zeggen dat zij één van de 40 000 zijn! Als je dan kijkt naar de ontwikkeling van Brussel, dan voel ik daar geen ambitie om meer sociale woningen te bouwen zoals in landen rondom ons.

Is dit iets wat jullie als sociaal afgevaardigden aankaarten?

Reinhilde: Wij zelf niet echt. De BGHM kaart dit wel aan, maar of de politiek hier naar luistert, hangt van moment tot moment af.

Vroeger was een sociale woning een opstap. Nu is dat niet meer zo, steeds meer en meer is een sociale woning een bescherming voor een bepaalde bevolkingsgroep. Slechts een kwart mensen op de wachtlijst hebben een inkomen uit werk. Dat is echt weinig, dan weet je dat je met een bevolking in de problemen zit. We moeten steeds meer tegen (kandidaat-)huurders zeggen: “Ja, uw situatie is dringend, maar ze is niet uitzonderlijk, dus wij kunnen niets voor u doen, u moet op uw beurt wachten”.

Weten de huurders wie jullie zijn en wat jullie doen?

Reinhilde: Ik denk eigenlijk van niet. Heel in het begin dachten de huurders dat de sociaal afgevaardigden voor hen de strijd gingen doen. Maar dat doen wij dus niet. Wij werken noch voor de huurder, noch voor de maatschappij. Wij volgen puur wat de wetgeving zegt en controleren of hier aan voldaan is.

Marc volgt vanuit de BGHM wel de huurdersadviesraden op. Dus op die manier is er wel een uitwisseling tussen wat de huurders doen en wat de sociaal afgevaardigden doen.

Hoe werken deze huurdersadviesraden?

Marc: In de jaren 2000 werd er vanuit de politieke wereld vastgesteld dat er een breuk of gebrek aan informatie was tussen de huurder en verhuurder. Daarom wilden ze iets invoegen wat volgens hen de oplossing voor dit probleem zou kunnen zijn. Hiervoor werden de huurdersadviesraden ontwikkeld. In het begin liep dat redelijk problematisch, omdat de oplossing niet voldeed aan een concrete vraag, noch vanuit de huurders, noch vanuit de verhuurders.

De huurdersadviesraad is zeer sterk gereglementeerd. Iedere huurder ouder dan 16 jaar mag zich kandidaat stellen om in de huurdersadviesraad te stappen. Er moeten minstens 5 kandidaten zijn voor er een huurdersadviesraad opgesteld kan worden. Om die kandidaten in de huurdersadviesraden te stemmen, moet er minstens 5% van de huurders komen stemmen. Dat lijkt niet veel, maar het houdt toch een bepaalde participatiedeelname in die voor sommige maatschappijen te hoog ligt.

De huurdersadviesraad heeft als eerste grote taak het geven van adviezen. Over bepaalde materie is de maatschappij verplicht om advies in te winnen. Voor de rest mag de huurdersadviesraad zelf adviezen indienen. Ook bij deze adviezen ligt de uiteindelijke beslissing bij de raad van bestuur van de maatschappij. Zij hoeven niet te verantwoorden wat ze doen met de adviezen.

Een tweede taak van de huurdersadviesraad is het afvaardigen van 2 van hun leden om deel te nemen aan bepaalde punten binnen de raad van bestuur van hun maatschappij. Sinds 2014 hebben ze bij deze punten ook effectief stemrecht en niet meer enkel adviesrecht. Ze mogen niet deelnemen aan punten over personeelszaken of toewijzingen.

Een derde taak is het tot stand brengen van socio-informatieve programma’s. Dat zijn bijvoorbeeld samenkomsten en animatie voor de huurders.

In de praktijk zien we dat veel huurders van de huurdersadviesraad zich voornamelijk goed voelen in de derde taak. De eerste twee taken vragen heel wat inzicht en technische kennis om mee aan de slag te gaan en wanneer de huurders hier niet voldoende in ondersteund worden, blijkt dit zeer moeilijk realiseerbaar. Ook in Brussel zien wij dus dat ondersteuning een grote meerwaarde en mogelijks zelfs vereiste is voor een (blijvende) goed draaiende huurdersadviesraad.

Wanneer er geen huurdersadviesraad aanwezig is in de maatschappij, is de maatschappij verplicht om twee keer per jaar haar huurders op de hoogte te brengen van de afgelopen en komende projecten. De sociaal afgevaardigden volgen op of dit effectief gebeurde.

 

Het gegeven van de sociaal afgevaardigden heeft in Brussel veel ten goede veranderd. Het systeem is eerlijker geworden en toewijzingen hangen niet meer af van wie er politieke invloed heeft. Dit is zeker een voordeel. De manier waarop de sociaal afgevaardigden georganiseerd zijn, lijkt echter onmogelijk door te voeren naar Vlaanderen omdat het gebied veel groter is. Als er al 11 sociaal afgevaardigden zijn voor Brussel, dan is het duidelijk dat dit voor Vlaanderen een veel te grote kost zou worden. In Vlaanderen is het vooral de dienst ‘toezicht’ die nagaat of de toewijzingen correct gebeuren. Heb je toch vragen bij je toewijzing, dan kan je langsgaan bij de huurdersbond.

De adviesraden zijn een ander interessant gegeven in de Brusselse huisvesting. Hoewel duidelijk blijkt dat de manier waarop ze in Brussel georganiseerd zijn, te ingewikkeld en te zwaar is. Zijn er toch zaken die VIVAS zeker aanmoedigt. Het feit dat de adviesraden wettelijk verankerd zijn, maakt dat er een duidelijk kader voor bewonersparticipatie is. Tegelijk moet er wel opgelet worden dat een sterk wettelijk kader niet beperkend werkt. Het is duidelijk dat ook in Brussel professionele ondersteuning een grote meerwaarde is voor de bewonersparticipatie. Dit is iets waar VIVAS sterk in gelooft.

Wil je meer weten over bewonersparticipatie en het dossier dat VIVAS hier over schreef? Schrijf je dan zeker in voor onze gratis studiedag op 19 oktober. Meer info vind je op hier.