Aanpassingen taal- en inburgeringsvoorwaarden in de sociale huur

Gepost op 2016-07-20

De Vlaamse regering heeft op 8 juli 2016 op voordracht van Vlaams minister van Wonen, Liesbeth Homans (N-VA) een aantal aanpassingen goedgekeurd over de inburgerings- en taalvoorwaardes binnen de sociale huur. De inburgeringsvoorwaarde en taalbereidheidsvoorwaarde worden volledig geschrapt om te kunnen inschrijven of om een toewijzing te krijgen als kandidaat-huurder. Ook de inburgeringsvoorwaarde voor zij die al sociaal huren wordt uit de regelgeving geschrapt. Wel zal het niet langer volstaan om als sociale huurder aan te tonen dat je inspanningen hebt gedaan om het Nederlands te leren, maar zal je afgerekend worden op het resultaat.

 

Afschaffing inburgeringsbereidheid

Volgens het goedgekeurde voorontwerp van decreet worden alle verwijzingen naar de inburgeringsbereidheid geschrapt. Dit betekent dat het volgen van een inburgeringscursus niet langer een voorwaarde zal zijn om zich in te schrijven als kandidaat-huurder, noch om toegelaten te worden tot een sociale huurwoning. Het betreft ook niet langer een huurdersverplichting en er kan dus op die grond geen administratieve boete meer worden gegeven.

De reden waarom deze inburgeringsbereidheid wordt geschrapt is ingegeven vanuit pragmatische maar terechte efficiëntieoverwegingen vanuit de Vlaamse overheid. Immers de plicht inzake inburgering kan volledig verzekerd worden vanuit het beleidsdomein inburgering, zodat een dubbelloop hiervan in het domein wonen enkel zorgt voor een overbodige werklast voor de sociale verhuurders.

Het motief voor deze beleidswijziging mag dan louter pragmatisch zijn. Deze beleidsmaatregel is een opsteker voor het grondwettelijk recht op behoorlijke huisvesting aangezien het recht voor de sociale (kandidaat-) huurder niet meer onderworpen wordt aan de voorwaarden inzake inburgeringsbereidheid, noch op het vlak van inschrijving en toegang tot de sociale huur, noch op het vlak van de huurdersverplichtingen. Laat staan dat het niet voldoen aan de inburgeringsplicht zou kunnen leiden tot het verlies van woonzekerheid.

Weliswaar achtte het Grondwettelijk hof in zijn arrest van 10 juli 2008 het verlies van de woonzekerheid van de sociale huurder door een gemotiveerde opzegging, enkel en alleen omdat hij niet voldeed aan de inburgerings- of taalplicht, disproportioneel en dus niet verzoenbaar met het grondwettelijk recht op een behoorlijke huisvesting, als niet tevens werd aangetoond dat door dit verzuim of weigering hierdoor de huurder ernstige hinder of een reële aantasting van de leefbaarheid voor andere huurders heeft veroorzaakt.

Hoe dan ook, de Vlaamse overheid is nu zelf tot het voortschrijdend inzicht gekomen dat het inschrijven  van de inburgeringbereidheid in de sociale huur van de Vlaamse Wooncode niet langer noodzakelijk is om haar beleidsdoelstellingen inzake inburgering in het algemeen en zelfs leefbaarheid en communicatie in de sociale huur te bewerkstellingen.

 

Van taalbereidheid naar taalkennis

De bereidheid om een cursus Nederlands te volgen zal niet langer gelden als inschrijvings- of toelatingsvoorwaarde om een sociale huurwoning te bekomen. Deze voorwaarde wordt namelijk geschrapt. Wel wordt de taalverplichting als huurdersverplichting opgelegd. Op het moment van de inschrijving wordt de kandidaat-huurder op de hoogte gebracht dat hij uiterlijk een jaar na de aanvang van de huurovereenkomst zal moeten kunnen bewijzen dat hij over de vereiste basiskennis van het Nederlands beschikt. Een jaar nadat het sociaal huurcontract een aanvang heeft genomen, zal de verhuurder aan de huurder, die het basisniveau Nederlands niet beheerste, vragen dat hij het bewijs levert dat hij over de vereiste basiskennis van het Nederlands beschikt. Het zal dus niet langer volstaan als de huurder het bewijs levert dat hij voldoende inspanningen heeft geleverd, hij zal moeten aantonen dat hij het Nederlands voldoende machtig is.

Huurders die wegens beroepsmatige, medische of persoonlijke redenen (nog) voldoen, kunnen hiervoor een attest krijgen. Kan de huurder een van deze attesten niet voorleggen dan schakelt de verhuurder de toezichthouder in. Deze stelt de huurder dan eerst in gebreke om daarna eventueel te beslissen tot een geldboete. Het proces van aanmaning en geldboete kan zich steeds herhalen. Decretaal beschikt de toezichthouder over een zeer ruime marge gaande van 25 euro tot 5.000 €, maar de hoogte van de geldboete moet in overeenstemming zijn met de ernst van de inbreuk.

Er bestaat tegen de beslissing van de toezichthouder zowel het recht op een hoorzitting (met eventueel bijstand door een huurdersbond),  een gemotiveerde verzoekschriftprocedure en tenslotte de mogelijkheid om tegen deze beslissing  in beroep te gaan bij de burgerlijke rechter. Aangezien de taalkennisvereiste is ingeschreven in de Vlaamse Wooncode als een huurdersverplichting,  betreft het hier dus een beroepsmogelijkheid bij de vrederechter.

Het niet nakomen van de taalkennisvereiste kan dus onmogelijk een grond vormen voor een opzeg of een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst op initiatief van de sociale verhuurder. De Vlaamse regering had hier trouwens niet echt een andere keuze, nu het Grondwettelijk hof  in zijn arrest van 10 juli 2008 reeds gesteld had dat het verlies van de sociale huurwoning enkel en alleen gesteund op een tekortkoming in de taalbereidheidsverplichting ongrondwettelijk is en disproportioneel.

 

Waarom de invoering van een taalkennisvereiste?

We stellen ons de vraag waarom het aantonen van de bereidheid tot het aanleren van de Nederlandse taal onvoldoende is om de doelstellingen inzake leefbaarheid en communicatie in de sociale huur te realiseren. De Vlaamse regering gaat er hierbij blijkbaar vanuit dat alhoewel deze mensen aanwezig zijn in de taallessen, sommigen van hen enkel zou participeren om hun broek te slijten en zonder werkelijk inspanningen te leveren om deze taal ook daadwerkelijk te beheersen. Denken dat met een heuse taaltest of taalexamen de basiskennis van de Nederlandse taal gevoelig zal verbeteren, komt neer op een puur intentieproces over de cursisten vanuit een attitude van wantrouwen.

In de beleidsvoorbereiding kan alvast niet worden teruggevonden hoe groot de groep is die de taalcursus wel volgt maar niet is geslaagd en welke redenen daarvoor zouden zijn. Een deugdelijke monitoring en evaluatie van de taalcursussen Nederlandse taal niveau A1 voor de inburgeraars, welke tevens de grootste doelgroep vormt van de sociale huurders die aan de taalbereidheidsvereiste onderhevig zijn, bestaat er niet.

 

Een toetsing aan het recht op een behoorlijke huisvesting

De hamvraag bestaat er nu in of de verzwaring van de taalvereiste, van een inspanningsverbintenis naar een effectieve taalkennis als resultaatsverbintenis, nog te verzoenen is met het grondwettelijk recht op een behoorlijke huisvesting en niet eerder een uitsluitings- dan een integratiemechanisme wordt.

In zijn arrest van 10 juli 2008 achtte het Grondwettelijk hof de taalbereidheidsvereiste alsnog proportioneel met het aangevoerd algemeen belang (verbetering van de leefbaarheid en communicatie zowel onderling tussen de huurders als tussen de verhuurder en de huurder) op grond van de volgende overwegingen (op citaat en eigen vetjes):

“ B.34.2. De verplichting om zijn bereidheid aan te tonen om Nederlands te leren, is niet onevenredig met dat doel omdat zij alleen betrekking heeft op een elementaire kennis van de taal, omdat kosteloos taallessen aan de betrokken personen worden aangeboden (Parl. St., Vlaams Parlement, 2005-2006, nr. 824/1, p. 19), omdat de betrokkenen niettemin vrij zijn om op een andere manier hun bereidheid aan te tonen om Nederlands te leren (ibid.) en omdat hun geen enkele resultaatsverbintenis kan worden opgelegd, zodat noch de effectieve taalkennis, noch het gebruik van de taal, nadat lessen werden gevolgd of een andere leervorm werd gebruikt, door de verhuurder kunnen worden geëist of gecontroleerd (ibid., p. 16).”

 

In deze wil de Vlaamse regering met dit ontwerpdecreet nu wel een taalkennisvereiste als huurdersverplichting invoeren. Deze wil ze weliswaar enkel met administratieve boetes sanctioneren, die echter dermate kunnen oplopen dat ofwel de huurders in de betaalproblemen komen, ofwel ze de sociale huurwoning verlaten om niet langer geconfronteerd te worden met een systeem van oplopende geldboetes.

De vraag is of sociale huurders met een lage geletterdheid, of sterker nog zelfs analfabeten voor wie nu ook taalcursussen worden aangeboden, dreigen gesanctioneerd te worden met geldboetes omdat ze in de taaltest of het taalexamen niet slagen, hoewel ze hiervoor redelijke inspanningen leveren. Of nog anders gesteld, hoe zal de Vlaamse regering het sluitend (!) onderscheid maken tussen iemand die niet slaagt in het taalexamen omdat die gegeven zijn cognitieve en intellectuele vaardigheden niet beter kan of omdat die te weinig inspanningen levert.

 

 Het voorontwerp wordt nu overgemaakt voor advies aan de Vlaamse Woonraad om nadien ook voor advies te worden voorgelegd aan de Raad van State. Daarna wordt het ontwerp van wijziging Vlaamse Wooncode besproken in het Vlaams parlement.