Halfslachtige poging tot uniformiteit leidt tot stijging huurprijzen bij 150.000 sociale huurders

Gepost op 2023-07-17

De Vlaamse Regering beslist op aansturen van minister van Wonen Matthias Diependaele om de sociale huurprijzen opnieuw aan te passen. Huurders die bij een sociaal verhuurkantoor huren, betalen gemiddeld een hogere huurprijs dan huurders die bij een sociale huisvestingsmaatschappij huren. In een poging om die ongelijkheid de wereld uit te helpen, zullen 150.000 sociale huurders meer huur moeten betalen om de korting voor de andere 13.000 sociale huurders mogelijk te maken. De nieuwe berekening gaat in op 1 januari 2024.

Uniformiteit

Dat er nood is aan een gelijke huurprijs voor huurders van sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen staat buiten kijf. Door de fusie van sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen tot woonmaatschappijen is dit meer dan ooit aan de orde en valt een verschillende huurprijsberekening niet langer te rechtvaardigen. Het is niet logisch dat er twee sociale huurprijsberekeningen blijven bestaan voor mensen die bij dezelfde verhuurder, namelijk de woonmaatschappij, huren.
Alleen blijkt nu dat er niet één sociaal huurprijssysteem komt, maar dat de twee verschillende berekeningswijzes naast elkaar blijven bestaan. Door de aanpassing worden de verschillen wel uitgevlakt, maar van een uniform systeem is helemaal geen sprake. Een gemiste kans, zo stelt ook de Inspectie van Financiën.

Belofte maakt schuld

Stabiliteit en rechtszekerheid is niet enkel een probleem voor ondernemers. Ook sociale huurders verdienen standvastigheid. En hoewel sociale huurprijzen in theorie steeds aangepast kunnen worden, is dat uiteraard niet de bedoeling. Ook sociale huurders moeten kunnen inschatten waar ze aan toe zijn. Begin deze legislatuur (in 2020) werden de sociale huurprijzen van huurders bij een sociale huisvestingsmaatschappij al een eerste keer aangepast, ook toen al met stijgingen tot gevolg.

Dat zorgde toen voor stevig debat en heel wat consternatie. In het Huurdersblad van maart 2020 zei minister Diependaele nog het volgende:
“HUURDERSblad: Aan de sociale huurprijs wordt heel vaak gesleuteld. Kan de sociale huurder erop rekenen dat die de komende jaren niet opnieuw anders wordt berekend?
Matthias Diependaele: We maken nog een grondige analyse van de huidige wijzigingen, maar er zijn geen nieuwe wijzigingen gepland deze legislatuur.”

Aan duidelijkheid geen gebrek, maar het blijkt dus een loze belofte. In het Vlaams regeerakkoord stond trouwens dat de ‘sociale huurprijzen naar elkaar moeten toegroeien’. Gezien de sociale huurprijzen van huurders bij sociale huisvestingsmaatschappijen al in 2020 werden opgetrokken, was de logische volgende stap dat de berekeningswijze van huurders bij sociale verhuurkantoren op dezelfde manier overgenomen zou worden. Een wijziging voor de huurders van sociale huisvestingsmaatschappijen, hoefde dus helemaal niet meer.

Daarenboven mogen we er van uitgaan dat er begin volgende legislatuur opnieuw een aanpassing zal moeten gebeuren. Dan zal namelijk het financieringssysteem van de nieuwe woonmaatschappijen, waar de sociale huurprijzen een fundamenteel deel van uitmaken, ook hervormd moeten worden.

Betaalbaarheid

Hoewel sociale huurprijzen aanmerkelijk lager zijn dan private huurprijzen blijkt uit onderzoek van het Steunpunt Wonen dat maar liefst 34% van de sociale huurders onvoldoende overhoudt om nog menswaardig te leven.

Het is dan ook onbegrijpelijk dat de ene sociale huurder de lagere huurprijs van de andere sociale huurder moet ophoesten. Waarom deze solidariteit georganiseerd moet worden tussen sociale huurders met vaak lage inkomens onderling en niet op samenlevingsniveau is ons een raadsel.