Wat vinden de politieke partijen over wonen?
Gepost op 2024-04-17Naar aanleiding van de verkiezingen in 2024 heeft het Vlaams Huurdersplatform een aantal vragen voorgelegd aan de politieke partijen op Vlaams niveau. De antwoorden op deze vragen publiceren we in ons Huurdersblad en delen we hier op onze website. Zo kunt u als geëngageerde kiezer een goed beeld krijgen van waar de verschillende partijen staan als het gaat om woonbeleid en een afgewogen keuze maken.
Wat is jullie visie over het woonbeleid van de toekomst?
We gaven elke partij de kans om in het kort hun algemene visie over het woonbeleid te schetsen.
Wij gaan uit van het recht op behoorlijke huisvesting, dat op dit moment dode letter is. Wij maken duurzame, energiezuinige en betaalbare woningen voor iedereen een topprioriteit. Woningen dienen om in te wonen, niet om rijk mee te worden. Daarom blokkeren we de huurprijzen. We zorgen er voor dat woningen verhuurd worden aan een eerlijke prijs.
Om iedereen een woning te bieden nemen we het woonbeleid ook terug in publieke handen. Op dit moment zijn het bouwpromotoren en projectontwikkelaars die bepalen wat er waar gebouwd wordt: dure winstgevende projecten en dus geen betaalbare woningen. Wij draaien die logica om en voorzien een publiek woonaanbod voor een grotere groep.
We zetten ook in op renovaties. Zowel huurders als eigenaars hebben recht op een goed geïsoleerde woning. We stappen af van een renovatiebeleid met de focus op boetes en verplichtingen. Onder andere met een derdebetalerlening: we schieten renovaties voor en laten ze afbetalen via de winst op de energiefactuur.
Je ergens thuis voelen, is het begin van alles. Een sterke basis waarop je jouw leven kunt bouwen. Een betaalbare, zekere en kwaliteitsvolle woonst is iets dat voor iedereen binnen handbereik moet zijn. Zo houd je voldoende middelen over voor een menswaardig bestaan, voel je je goed in je vel en profiteer je mee van een gezonde, comfortabele en milieuvriendelijke woning.
Voor teveel mensen is een kwaliteitsvolle en betaalbare woning een verre droom. Een derde van de huurders houdt na het betalen van de woonkosten te weinig over voor een menswaardig bestaan. Naast financiële drempels laat ook de kwaliteit vaak te wensen over, of worden mensen geconfronteerd met onzekerheid of discriminatie. Veel mensen hebben geen toegang tot huisvesting en zijn noodgedwongen dak- of thuisloos.
Groen zorgt voor een warme thuis voor iedereen, want wonen is een grondrecht. Onbegrijpelijk dus dat de voorbije Vlaamse regeringen zich meer en meer terugtrokken van deze verantwoordelijkheid. Ze laten vooral van zich horen als het gaat om controleren, stigmatiseren en sanctioneren van kwetsbare burgers en lijken er blijkbaar van overtuigd dat minder collectieve aanpak het juiste antwoord is op een falende marktwerking.
Zowel de huur- als koopprijzen stegen de laatste dertig jaar sterker dan de lonen. Zowel huren als kopen is dus duurder geworden. Veel duurder. Daardoor is het moeilijker geworden voor starters om te kopen en voor huurders om te sparen. De onderkant van de huurmarkt is al helemaal in crisis. Zo zien we dat steeds meer huurders moeten besparen op noodzakelijke uitgaven zoals voeding, kleding of verwarming om hun huur nog te kunnen betalen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Voor ons is een betaalbare woning een recht, geen gunst. Wij wensen de woningmarkt daarom weer te richten op de basis: een betaalbare woning voor iedereen. Meer concreet betekent dit: meer kansen voor starters, minder voor tweede verblijvers. Meer betaalbare huur, minder huisjesmelkerij. Meer kwaliteit, minder noodhuur.
Voor CD&V is wonen een basisrecht. Punt. Iedere burger moet terecht kunnen in een degelijke en veilige woning. Of je nu koopt, huurt, sociaal huurt of zoekt naar een assistentiewoning of kot. Er moet extra aanbod komen, met respect voor de eigenheid van elk dorp of de stad. Want enkel extra aanbod op alle deelmarkten zal de prijzen echt drukken en het bestaande onevenwicht wegwerken. Ondersteuning voor kopers, huurders en sociaal huurders moet inkomensgerelateerd zijn. Renovatiepremies moeten de energetische score van een woning verbeteren. Renovatieleningen kosteloos voor de laagste inkomens.
De Vlaming heeft nog steeds een baksteen in de maag. In Vlaanderen is 72% van de huishoudens eigenaar van een woning. Het verwerven van een eigen woning is en blijft het centraal uitgangspunt van Open Vld, want een woning verwerven betekent vrijheid en blijft de beste sociale bescherming (4de sociale pensioenpijler). Eigenaarschap stimuleren blijft een primordiale doelstelling van het Vlaams woonbeleid. Echter staat de betaalbaarheid van wonen onder druk. Het Vlaams woonbeleid moet de betaalbaarheid van wonen bevorderen door enerzijds het aanbod aan betaalbare woningen te verhogen, anderzijds moet de toegang tot een eigen woning voornamelijk voor de zogenaamde first time buyers gevrijwaard worden.
Daarnaast pleit Open Vld voor een sterke private huurmarkt door afschaffing van een lawine aan regels. Daarom pleit Open Vld tégen een belasting op reële huurinkomsten en voor meer rechtszekerheid voor verhuurders. Ook op de private huurmarkt staat de betaalbaarheid onder druk. Open Vld wilt daarom blijven inzetten op het uitbreiden van budgethuren.
Wij willen een Vlaamse woningmarkt die klaar is voor de toekomst. Om demografische evoluties op te vangen moet het aanbod aanzienlijk uitbreiden. Daarnaast moet de kwaliteit en de energetische prestatie van ons gebouwenpark omhoog.
Een eigen huis blijft de beste bescherming tegen armoede en een garantie voor een goede oude dag. De N-VA blijft dan ook volop inzetten op het verwerven van een eigen woning.
Hoewel de vastgoedmarkt en private huurmarkt een vrije markt zijn die onderhevig is aan vraag en aanbod, kan de overheid toch faciliterend optreden: door het stimuleren van de (uitbreiding van de) aanbodzijde via budgethuur, door de drempels weg te werken voor de toegang tot de huurmarkt en eigenaarsmarkt via gerichte ondersteuning zoals de huurpremie, huursubsidie en de Vlaamse Woonlening.
Tot slot, willen we in een warm en solidair Vlaanderen investeren in sociaal wonen voor zij die er echt nood aan hebben. Maar de Vlaamse belastingbetaler mag een tegenprestatie verwachten en naast de rechten moeten er ook plichten geplaatst worden. Zo vinden we het een plicht van een sociaal huurder om Nederlands te leren en stappen te zetten richting de arbeidsmarkt. Zo wordt een sociale woning een tussenstop richting zelfredzaamheid.
Het bezit van een eigen woning is de beste garantie tegen armoede. Al te veel jonge gezinnen geraken echter niet meer aan een krediet om een eigen woning te kunnen aankopen. De Vlaamse overheid moet daarom overheidswaarborgen voorzien die de risico’s van de banken indekken. Het Vlaams Belang wil ook werk maken van een sterke huurmarkt met voldoende betaalbare en kwalitatieve woningen. Mensen mogen zich nooit zorgen hoeven te maken over hun woonbehoefte.
Het Vlaams Belang wil een crisisplan voor een versnelde bouw en renovatie van sociale woningen om de wachttijden in te korten. Vergunningen moeten voor sociale woonprojecten moeten sneller worden afgeleverd. Het Vlaams Belang wil ook een kwalitatieve uitbreiding van de private huurmarkt. Het stelsel van geconventioneerd huren/budgethuren moet worden uitbreid. Financiële stimuli voor renovaties en intensieve controles moeten zorgen voor een kwaliteitsverbetering van de huurwoningen. Het conformiteitsattest moet verplicht zijn. Private huurders met een beperkt inkomen moeten beter ondersteund worden. Het stelsel van huurpremies en huursubsidies moet uitgebreid en vereenvoudigd worden.
Het Vlaams Belang pleit ook voor een kordater migratiebeleid. In 2022 groeide de Vlaamse bevolking enkel door migratie aan met 70.031 inwoners, de bevolking van een stad als Oostende of Genk. Als we de druk op de woonmarkt en het tekort aan betaalbare kwalitatieve woningen willen doen afnemen, moeten we de massamigratie een halt toeroepen.
Hoe wil uw partij de private huurmarkt kwaliteitsvoller en betaalbaarder maken?
Op de private huurmarkt betalen veel huurders zich blauw aan woningen en appartementen van slechte kwaliteit. 32% van alle private huurders houdt na het betalen van zijn huur te weinig over om menswaardig te leven. Wat wil elke partij hier aan doen?
Om te zorgen voor een kwaliteitsvol en betaalbaar huuraanbod blokkeren we de huurprijzen. We bevriezen de indexering van de huur, zeker die van energieverslindende huizen. We begrenzen ook de huurprijzen per wijk of gemeente. Dat doen we op een objectieve manier, op basis van bijvoorbeeld basiscomfort, energieverbruik, ligging en aantal kamers. Om de kwaliteit te garanderen voeren we een verplicht conformiteitsattest in. Daarnaast zorgen we er voor dat de private huurmarkt zuurstof krijgt. Dat doen we door een groter publiek aanbod te voorzien.
We voeren een proactief beleid voor meer betaalbaar huuraanbod (leegstandsbeleid, stadsontwikkeling,…)
Op korte termijn versnellen en automatiseren we de toekenning van huurtoelagen. Om te vermijden dat verhuurders de gerichte inkomensondersteuning kunnen doorrekenen in een hogere huurprijs, hanteren we een huurprijsobjectivering.
We stoppen de trend naar steeds meer kortlopende huurcontracten en Airbnb omdat ze wonen duur en onzeker maken. We maken van 9-jarige huurovereenkomsten terug de norm.
We verplichten het conformiteitsattest om de kwaliteit te verhogen en bieden verhuurders de optie om zich hierin te laten ondersteunen. Op korte termijn beperken we de huurprijzen van energieverslindende woningen.
Ten eerste willen we het verbod op huurindexering van slecht geïsoleerde woningen opnieuw invoeren. Dit moedigt de verhuurder aan om te renoveren en zorgt ervoor dat de huurder in tussentijd wordt gecompenseerd voor de hoge energiefactuur van zijn energieverslindende woning. Ten tweede willen we dat verhuurders bij nieuwe contracten de marktprijs respecteren. Door een correcte prijs te eisen, halen we de huisjesmelkers eruit en zorgen we ervoor dat de algemene stijging van de huurprijzen wordt afgeremd. Ten derde willen we verhuurders fiscaal stimuleren om te renoveren. We prefinancieren ook een deel van die renovatie-inspanning als overheid, waarbij we verzekeren dat het energievoordeel groter is dan de terugbetaling van de renovatie waardoor de koopkracht van de bewoner/huurder stijgt. Tot slot zorgen we als overheid voor extra betaalbaar huuraanbod.
Betaalbaarheid is een kwestie van voldoende aanbod en evenwicht op de woningmarkt. Bij onvoldoende aanbod verdringen kandidaat-kopers en kandidaat-sociaal huurders private huurders van de private huurmarkt. De kleinschalige private verhuurder is een partner. We willen een scenario met enkel grote commerciële spelers vermijden. Wie beperkt energiezuinig verhuurt moet korting krijgen op de onroerende voorheffing. Het sociaal energietarief moet waar mogelijk worden vervangen door de plaatsing van zonnepanelen en de verzekering gewaarborgd wonen moet worden uitgebreid voor private huurders.
De beleidssporen rond kwaliteitsvoller en betaalbaarder wonen interageren met elkaar. Een opwaardering van de kwaliteit heeft immers een impact op het aanbod en de prijs. De laatste jaren doet er zich een wooncrisis voor aan het onderste segment van de private huurmarkt. Het tekort aan private huurwoningen speelt hierin een grote rol: verhuurders hebben immers de zekerheid dat hun pand verhuurd geraakt, ongeacht de kwaliteit ervan. De enige structurele oplossing om de koop- en huurmarkt betaalbaarder te maken, is meer aanbod creëren. We moeten daarom afstappen van de complexe regelgeving inzake omgevingsvergunningen en evolueren naar een systeem met twee bestemmingscategorieën: open en dynamische ruimte. Lokale besturen vergunnen binnen de dynamische ruimte o.b.v. kernkwaliteiten in plaats van tal van gedetailleerde verordeningen uit te vaardigen.
Door in te zetten op energiebesparende investeringen voor huurwoningen met een beperkte verhuurprijs, bijvoorbeeld via MijnVerbouwPremie, zorgen we er voor dat huurwoningen energiezuiniger worden. Zo daalt ook de energiefactuur voor de huurders. Daarnaast willen we verder de huurpremie geleidelijk uitbreiden voor wie werkt.
De markt moet geprikkeld worden om voldoende in het betaalbare segment van de huurmarkt te blijven investeren. Daarom willen we versterkt inzetten op budgethuur. We voorzien 575 mio voor 6000 extra woningen (de helft betaalbaar, de helft sociaal). Die budgethuurwoningen worden 15% onder de markthuurprijs verhuurd wat maandelijks een huurkorting van €100 tot €150 kan betekenen. Daarnaast zetten we in op een kwalitatieve woningmarkt en willen we de Vlaming ondersteunen in die renovatieopgave om zo een toekomstbestendig patrimonium na te laten aan de volgende generaties.
• Een verplicht conformiteitsattest om de woningkwaliteit te garanderen en het aanscherpen van controles op woningkwaliteit.
• Inzetten op financiële stimuli om renovaties te versnellen.
• Budgethuren verder uitbreiden en de termijnen verlengen.
• Uitbreiden van huurpremies en huursubsidies en deze automatisch toekennen.
• Huurwaarborglening uitbreiden en drempels verlagen.
• Lokale initiatieven voor betaalbare huurwoningen stimuleren vanuit de Vlaamse overheid.
• De druk op de huurmarkt verlichten door het stoppen van de massamigratie.
Hoe wil uw partij de toegang tot de private huurmarkt bevorderen?
De toegang tot de private huurmarkt is erg moeilijk. Er zijn te weinig kwaliteitsvolle en betaalbare huurwoningen. Tegelijk is er heel wat discriminatie en negatieve selectie en hebben veel mensen moeite om de huurwaarborg van 3 maanden te betalen. Welke plannen hebben de partijen hiervoor?
Om discriminatie tegen te gaan voeren we échte praktijktesten uit. Met sancties voor verhuurders of makelaars die systematisch discrimineren. Uit onderzoek weten we dat die aanpak werkt om discriminatie te bestrijden.
Om mensen die moeite hebben om de huurwaarborg te betalen, verlagen we de huurwaarborg opnieuw naar 2 maand. We richten ook een centraal huurwaarborgfonds op. Huurders die moeite hebben om de volledige waarborg te betalen ondersteunen we op die manier, door het bijvoorbeeld mogelijk te maken om in schijven te betalen.
Omdat de huurwaarborg voor heel wat nieuwe huurders een grote uitdaging is, beperken we die terug tot twee maanden huur. Een centraal huurwaarborgfonds kan de nodige zekerheid bieden voor verhuurders en tegelijk drempels wegnemen voor potentiële huurders met weinig eigen middelen. Extra begeleiding moet mensen die daar nood aan hebben helpen bij de zoektocht.
We tolereren geen discriminatie op de huurmarkt. De Vlaamse overheid moet inzetten op handhaving van de antidiscriminatiewetgeving door zelf random praktijktesten te organiseren.
We brengen de huurwaarborg terug van 3 naar 2 maanden huur. Daarnaast voeren we praktijktesten in die het mogelijk maken om de discriminerende verhuurder individueel te sensibiliseren en bij herhaaldelijke overtredingen te bestraffen. We maken tegelijk werk van een instrument dat de huurder beoordeelt op basis van objectieve parameters.
We moeten blijven inzetten op voldoende privaat huuraanbod via private verhuurders. Er is meer aanbod nodig om de prijzen te drukken. Kleinschalige verhuurders moeten beroep kunnen doen op energetische renovatiepremies. Wie wacht op een sociale woning moet na 2 jaar in plaats van 4 beroep kunnen doen op een huurpremie. De verzekering gewaarborgd wonen moet worden uitgebreid naar private huurders. Meer en sneller sociale woningen bouwen met een nieuw bindend sociaal objectief en plicht gemengd wonen moet de druk op de private huurmarkt doen afnemen.
Tegen discriminatie zullen we ons altijd verzetten. Met het nieuwe Vlaams Mensenrechteninstituut hebben we een nieuw slagkrachtig orgaan waar benadeelde burgers terecht kunnen. Verder financiert de Vlaams overheid binnen Plan Samenleven correspondentietesten. We zien dat zelfs sensibiliserende testen een positief effect hebben, dat moet blijven gebeuren.
Schaarste wekt discriminatie in de hand, aanboduitbreiding is dus ook voor een goede toegang tot de huurmarkt belangrijk.
De huurwaarborglening dient bekender gemaakt te worden bij huurders.
Via het systeem van budgethuur kunnen mensen die moeilijker toegang vinden door beperkte financiële middelen op de reguliere huurmarkt terecht. Zij die over beperkte middelen beschikken voor een huurwaarborg, kunnen beroep doen op de huurwaarborglening. Ook de huurpremie en huursubsidie worden als gerichte instrumenten ingezet om een tussenkomst te geven in de huurprijs.
Daarnaast wordt verder ingezet op sensibilisering en zelfregulering van de sector. Die laatste is het best geplaatst om hierover op een correcte manier te informeren. Daarnaast zijn er in alle IGS gemeenten meldpunten aanwezig waar meldingen van discriminatie op de huurmarkt gemeld en verder behandeld kunnen worden.
• De huurwaarborglening bij het Vlaams Woningfonds dient beter bekend gemaakt te worden. De voorwaarden moeten versoepeld worden wat het maximale inkomen betreft.
• Het verder uitbreiden van het geconventioneerd huren kan zeker een positieve invloed hebben op de huurprijzen en op betaalbaar wonen.
• Wij zijn geen voorstander van praktijktesten. Een verhuurder moet kunnen verhuren aan wie hij wil, zonder overheidsbemoeienis.
Hoeveel extra sociale woningen wil uw partij de volgende legislatuur realiseren en op welke manier zal u dit doen?
Momenteel hebben we in Vlaanderen 174.146 sociale woningen. Dat is ongeveer 6% van het totaal aantal Vlaamse woningen. Er hebben echter nog 250.000 huishoudens recht op een sociale woning. Hoeveel extra sociale woningen wil elke partij de volgende legislatuur realiseren, en op welke manier?
We tekenen een bindend groeipad uit per gemeente. Voor elke centrumstad ligt de lat op minstens 20% sociale woningen, voor andere gemeenten minstens 10%. Om dat waar te maken herbekijken we het financieringssysteem voor de bouw van sociale woningen. Nu ‘financiert’ de Vlaamse regering de Woonmaatschappijen met een ingewikkeld systeem van leningen. En moeten zij vaak kiezen tussen renoveren of bouwen.
Maar ook private projectontwikkelaars moeten hun steen bijdragen. We verplichten dat elk groot bouwproject (van 17 woningen of meer) uit minstens een derde sociale woningen bestaat.
Eigenaars aanmoedigen om te verhuren via woonmaatschappijen en huurpremies sneller toekennen, kunnen op korte termijn heel veel mensen helpen.
Onze doelstelling zetten we op 15 jaar. Tegen 2040 willen we 200.000 extra sociale huurwoningen in Vlaanderen. Om dat te bereiken moeten we in 2024 meteen starten met een ambitieus Actieplan. We geven meer slagkracht aan woonmaatschappijen, verwerven meer gronden en panden, herintroduceren de sociale norm en formuleren een ambitieuzer én afdwingbaar Bindend Sociaal Objectief. We schrappen onnodige regels en procedures die het bouwen van sociale woningen bemoeilijken en zetten sociaal wonen terug waar het hoort: in een positief daglicht.
Wij willen een stelselmatige groei creëren die leidt tot 115.000 extra sociale huurwoningen tegen 2050. We doen dit door woonmaatschappijen zekerheid te geven over de financiering op de lange termijn en door hen te ondersteunen via een centrale pool van architecten, ingenieurs, ruimtelijke planners en projectbegeleiders waar woonmaatschappijen vrij beroep op kunnen doen. Dit biedt hen de mogelijkheid om op korte termijn in te spelen op een capaciteitsgroei. We verbinden ons ook in de begroting aan dit groeipad richting 115.000 extra sociale huurwoningen. Zo voorzien we de kosten van de bouw op kruissnelheid meteen in de begroting. Het geld dat in de eerste jaren niet naar bouw of renovatie kan gaan, wordt ingezet om de toekenning van de huurpremie uit te breiden van 4 jaar naar 2 jaar op de wachtlijst voor sociale huur. Deze beide budgetten zijn namelijk communicerende vaten: hoe meer sociale woningen, hoe minder mensen huurpremie nodig hebben en omgekeerd.
Wie er recht op heeft, moet terecht kunnen in een sociale woning. Meer en sneller bouwen dus! Voor 2025-2029 per jaar 7,5% van de nieuwe woningen, dus 1.875 appartementen en 1.500 huizen. Voor 2030-2034 per jaar 10% van de nieuwe woningen, ofwel 3.000 appartementen en 2.250 huizen. In totaal voor 2025-2034 dus 43.000 bijkomende sociale woningen. Daarnaast willen we bijkomend 7.000 betaalbare woningen via de geconventioneerde verhuur, lokale erfpacht en de uitbreiding van het model VLABINVEST naar heel Vlaanderen om tot 50.000 bijkomende sociale en betaalbare woningen te komen.
Vlaanderen kampt met een stevig tekort aan sociale woningen. Naast de 176.000 sociale huurwoningen staan er vandaag evenveel mensen op de wachtlijst (cijfers 2022). De groep die in aanmerking komt voor sociaal wonen is echter nog veel groter dan deze cijfers doen vermoeden. Diegene die zich kandidaat stellen, wachten gemiddeld drie à vier jaar op een sociale woning. Daadwerkelijk instromen betekent voor kandidaat-huurders echter een wereld van verschil. De sociale huurprijs bedraagt immers gemiddeld de helft van wat men op de private markt betaalt voor een gelijkaardige woning.
De budgetten van sociale woningbouw gaan jaar na jaar omhoog. De bouw van sociale woningen is echter zeer inefficiënt en op termijn onbetaalbaar. Per jaar kunnen we slechts 4% van de wachtlijst echt aan een woning helpen. Laat private actoren ook investeren in de bouw van sociaal woonpatrimonium en zorg als overheid voor eenvoudige en transparante regels die men bewaakt waar het moet. Het ingevoerde systeem van de geconventioneerde huur is veelbelovend, maar we stelden vast dat er nog gesleuteld moest worden aan het systeem.
Daarnaast wenst Open Vld blijvend in te zetten op activering en doorstroming van sociale huurders. Het activeren van sociale huurders kan worden bevorderd door het aanbieden van opleidingen en begeleiding op het gebied van werkvaardigheden. Daarnaast kunnen programma’s zoals sociale inclusie worden geïmplementeerd om te betrokkenheid te begroten. Verder moet ook de doorstroming van sociale huurders worden bevorderd. Dit kan door middel van financiële ondersteuning of incentives (premie of gunstige leningen), een performant activeringsbeleid en begeleiding bij het maken van de overstap richting meer zelfstandige vormen van huisvesting.
Het beleid inzake sociale huisvesting werd deze legislatuur op verschillende vlakken grondig versterkt met een historische reorganisatie van 134 kleine organisaties naar 41 professionele woonmaatschappijen. We reserveerden een hoog investeringsbudget voor sociale woningbouw en werkten nieuwe instrumenten uit om de zaken te versnellen.
Maar solidariteit is voor de N-VA tweerichtingsverkeer: de Vlaming is solidair met zij die er nood aan hebben maar de belastingbetaler mag ook een inspanning terug verwachten. Daarom blijven we inzetten op de activering van sociale huurders en een verplichte kennis van het Nederlands. Een sociale huurwoning moet een tijdelijk gegeven zijn: een stimulans richting activering en zelfredzaamheid. Daarnaast moeten misbruik en fraude eruit gefilterd worden.
Het bijbouwen van sociale woningen zit op zijn limiet met 2.200 extra sociale woningen per jaar. Zelfs bij het realiseren van 4.500 extra sociale woningen, zou het nog meer dan 55 jaar duren vooraleer alle rechthebbenden over een sociale woning beschikken. Een uitgebreide samenwerking tussen sociale woonactoren, lokale overheden en de private sector is nodig om het aantal gerealiseerde woningen fors op te trekken. Wij zijn voorstander van kleine sociale woonprojecten om het draagvlak bij buurtbewoners te vergroten.
Hoe wil uw partij de sociale huurprijzen betaalbaarder maken?
Afgelopen legislatuur werd de huurprijsberekening van sociale huurders tweemaal gewijzigd. Terwijl de huurprijzen gelinkt zijn aan het inkomen, houdt volgens het Steunpunt Wonen meer dan één derde van de sociale huurders na het betalen van de huur te weinig over om menswaardig te kunnen leven. Hoe willen de verschillende partijen de sociale huur betaalbaarder maken?
De huurprijzen voor sociale huurders zijn gelinkt aan de “marktwaarde” van de woning. Op die manier volgen de huurprijzen van sociale woningen de oververhitte private huurmarkt. Daarom bevriezen we de sociale huurprijzen en pleiten we voor een andere logica: we baseren de prijzen, naast de inkomens, op de bouwkosten.
Ook de bijkomende kosten zoals water, energie en onderhoud maken de factuur vaak zwaar. Ook omdat die kosten niet gekoppeld zijn aan het inkomen. Daarom plafonneren wij de huurlasten op 10 procent van de huurprijs.
Dat 1 op 3 desondanks te weinig overhoudt voor een menswaardig bestaan, wil Groen op 2 manieren aanpakken. Het is enerzijds een gevolg van een te laag inkomen. Met de federale regering verhoogden we het leefloon voor een alleenstaande van 959 euro in 2020 naar 1.288 euro in 2024. Ook de minimumpensioenen stegen fors. Groen wil de volgende legislatuur de uitkeringen optrekken tot boven de armoedegrens. Anderzijds grijpen we ook rechtstreeks in op de sociale huurprijzen door een betere financiering van de woonmaatschappijen.
Wij vinden dat iedereen recht heeft op een menswaardig inkomen, een inkomen dat volstaat om alle noodzakelijke uitgaven te doen, waaronder uiteraard de huur. Puur voor de sociale huurprijs is het belangrijk dat de sociale huurder minder dan 30% van het inkomen aan huur moet uitgeven (betaalbaarheidsgrens). Vandaag betaalt een sociale huurder gemiddeld ongeveer 22% van zijn inkomen aan huur. Dat moet zo blijven. De sociale huurders die alsnog onvoldoende overhouden, ondersteunen we via het inkomen. In dat opzicht zijn we voorstander van het REMI-systeem dat op basis van de uitgaven en samenstelling van een gezin berekent hoeveel dit gezin nodig heeft om menswaardig te leven. Bij sociale huurders volstaat het inkomen – door de lagere huurprijs – vaker dan bij private huurders, maar ook bij sociale huurders moeten we dus het inkomen verhogen indien de uitgaven te hoog liggen.
CD&V wenst in de eerste plaats in te zetten op meer en sneller sociale woningen bouwen en wenst daarvoor een nieuw Bindend Sociaal Objectief. Bijkomende woningen maken het mogelijk om kandidaat-huurders sneller een sociale huurwoning toe te wijzen. Aan wie nog geen sociale huurwoning kan worden toegewezen, wordt door middel van versnelde toekenning (halvering van de wachttijd van 4 naar 2 jaar) van de huurpremie betaalbare huisvesting bezorgd.
In de tweede plaats moet het verschil tussen de sociale huurprijs voor de sociale huurwoningen van de woonmaatschappijen weggewerkt worden. Bij deze harmonisering van de sociale huurprijzen zal rekening gehouden worden met de financiële draagkracht van de sociale huurder en moet het recht op een menswaardig inkomen gevrijwaard worden.
De huurprijsberekening van SHM- en SVK-huurders is naar elkaar toe geëvolueerd, die evolutie moet verdergezet worden: de SVK-prijs moet verder zakken. Maar we zijn niet van mening dat de gemiddelde sociale huurprijs verder moet zakken. Het systeem moet herbekeken worden i.f.v. het vermijden van de inactiviteits- en promotieval: wie werkt, wordt vandaag geconfronteerd met een hogere huurprijs of zelfs opzeg. Een sociale woning moet voor wie kan werken een tijdelijke oplossing zijn. We willen dat sociale woonwijken activeringswijken worden, waar we een kinderopvanginitiatief of werkwinkel neerpoten en mensen bij de hand nemen om een gepaste job te vinden, op te klimmen en door te stromen.
De sociale huurprijzen zijn gebaseerd op het inkomen van de sociale huurder en dus steeds in verhouding met de draagkracht en betaalbaarheid van de persoon in kwestie. De gemiddelde huurprijs voor een sociale woning bedraagt €350. De mediaan huurprijs bedraagt €280. Een zeer groot contrast met zij die een woning op de private markt huren.
Door versterkende maatregelen te nemen waarbij werkloze sociale huurders richting de arbeidsmarkt begeleid worden, zetten we in op zelfredzaamheid en emancipatie. Een inkomen uit arbeid geeft de beste garantie uit armoede en versterkt de koopkracht. Zij die kunnen werken, moeten ook aan de slag.
Er is nood aan een stabiele huurprijsberekening. De onzekerheid voor sociale huurders door om de haverklap de berekening te wijzigen, is immens. Wat wel nodig is, is het maken van een onderscheid bij het inkomen van de laagste inkomens en de hogere inkomens bij de huurprijsberekening. De energieprestatie van een sociale woning dient ook in rekening genomen te worden. Bij energieverslindende woningen moet een korting op de huurprijs verrekend worden. Dit is een stimulans voor de woonmaatschappijen om versneld te renoveren. De ‘marktwaarde’ dient herbekeken te worden.
Hoe wil uw partij dak- en thuisloosheid uitbannen voor Vlaanderen?
Het woonrecht van mensen in dak- en thuisloosheid wordt het hardst geschonden. België engageerde zich samen met heel wat andere Europese lidstaten via de verklaring van Lissabon om tegen 2030 dak- en thuisloosheid te verbannen. Welke plannen hebben de partijen om dit waar te maken voor Vlaanderen?
Ook hun recht op wonen van mensen in dak- en thuisloosheid wordt flagrant geschonden. Daarom breiden we de nachtopvang uit. Niemand zou verplicht mogen zijn om op straat te slapen. Maar dat volstaat niet. Dak- en thuisloze mensen hebben een structurele oplossing nodig. Een stabiele woonsituatie. En om dat te garanderen zetten wij in op ‘Housing First’ projecten, waarbij de focus ligt op huisvesting. Eerst een stabiele woonsituatie en dán begeleiding. Dat is het principe. Finland en Noorwegen zetten volop in op Housing First en bewijzen dat het werkt.
Dak- en thuislozen hebben nood aan een stabiele woonsituatie: eerst een dak, dan de rest. Een eigen woning haalt hen uit de dagelijkse overlevingsmodus en biedt de mentale rust om vooruit te kijken. Vanuit die woonstabiliteit kan een intensieve begeleiding richting fysiek en mentaal herstel, sociale re-integratie en werk worden opgestart. De formule ‘Housing First’, die uitgaat van deze visie, wordt reeds enkele jaren toegepast in ons land en is zeer succesvol: 90% blijft gehuisvest na 2 jaar. Het probleem is dat vandaag vanop verschillende niveaus middelen voor Housing First worden vrijgemaakt, zonder enige coördinatie. De financiering is vaak ook op projectbasis en niet structureel. Daarom pleiten we voor een concreet plan inzake de uitbouw van Housing First met structurele financiering. Verder zorgen we voor permanente nachtopvang en een structurele financiering voor periodieke telling van dak- en thuislozen, zodat de beleidsmiddelen doelgerichter en effectiever kunnen worden ingezet.
We waarborgen onvoorwaardelijke toegang tot huisvesting door middel van een Housing First-strategie. Om projecten verder op te schalen, implementeren we vlottere procedures en actuele lijsten van mogelijke locaties voor snel (de)monteerbare units. We zetten in op preventie in diverse beleidsdomeinen en vergroten het aanbod van begeleid wonen. Een betere werking van het Fonds ter bestrijding van uithuiszetting biedt meer zekerheid voor huurder en verhuurder. Meer sociale huurwoningen en aangepaste toewijzingscriteria vormen eveneens een integraal onderdeel van onze aanpak. Wie tot slot zijn intrek neemt in een onbewoond gebouw om dakloosheid te ontvluchten, beschouwen we niet als een crimineel.
CD&V blijft zich engageren om een einde te maken aan dak- en thuisloosheid tegen 2030. Door het vroegtijdig identificeren van risicofactoren kunnen we hulp bieden voordat mensen dakloos worden. Jongvolwassenen vereisen hierbij extra aandacht.
We zetten in op innovatieve woonoplossingen voor mensen in dreigende dak- en thuisloosheid, bv. de inzet van modulaire woningen of mobiele en herbruikbare woonvormen. Stedelijke leegstand kan ingezet worden voor betaalbaar en kwaliteitsvol wonen i.s.m. partners zoals het CAW. De ‘housing first’-projecten moeten worden uitgerold in heel Vlaanderen en Brussel. Daarnaast moet de installatiepremie een individueel recht worden.
Dak- en thuisloosheid moet in eerste instantie vermeden worden door een integraal sociaal beleid. Zonder tussenschotten tussen werk, onderwijs, huisvesting enz. Lokale besturen, die het dichtst bij de burger staan, moeten verder versterkt worden om die rol op te nemen.
Ook verhuurders moeten bij betalingsproblemen meteen hun weg kunnen vinden naar het lokaal bestuur, om escalatie te voorkomen.
Er is nood aan meer nood- en doorstroomwoningen. Modulaire units zijn hier perfect voor geschikt. De regelgeving is toe aan herziening om meer ruimte te geven aan deze innovatieve woonoplossingen (bv. Wet Breyne).
Lokale besturen dienen finaal aangemoedigd te worden om een lokaal toewijzingsreglement op te stellen, waarbij ze aan specifieke doelgroepen voorrang kunnen verlenen bij de toewijzing van sociale woningen.
Een dak boven het hoofd is een onmiskenbare randvoorwaarde, maar de aanpak van de achterliggende oorzaken van dakloosheid (verslaving, familiale redenen, betaalbaarheid,..) en begeleiding is cruciaal om een duurzame huisvesting te bekomen.
Vanuit wonen blijven we inzetten op betaalbaarheid en een laagdrempelige toegang van de private huurmarkt. Daarnaast biedt het Fonds ter bestrijding van de uithuiszettingen in een vroeg stadium een tussenkomst aan OCMW/verhuurder om de situatie te ontmijnen.
Ook de aanbodzijde moet blijvend versterkt worden. Door een subsidie en projectoproep noodwoningen wordt de lokale noodopvangcapaciteit van lokale besturen vergroot. Binnen de sociale huisvesting krijgt deze doelgroep bovendien versneld een woning toegewezen.
Om de dak- en thuisloosheid te bannen, is er In de eerste plaats nood aan duidelijke cijfers voor heel Vlaanderen. Die ontbreken en zijn nodig om een kordaat beleid te voeren. Housing first kan een deel van de oplossing zijn, maar moet gericht toegepast worden. Uit de cijfers blijkt dat een deel van de dak- en thuislozen hier illegaal verblijven. Een degelijk uitwijzingsbeleid dringt zich dan ook op. De migratiedruk op de woonmarkt zorgt er mee voor dat Vlamingen in de dak- en thuisloosheid verzeild raken omdat de woningmarkt de toevloed via migratie niet aankan.
De volledige antwoorden zijn ook beschikbaar per partij:
Foto: CC-BY-SA Sander van der Wel